Bot positief over veiligheid in Irak
De Europese Unie is op grond van de verbeterde veiligheidssituatie bereid om te spreken over uitbreiding van de hulp bij de wederopbouw van Irak. De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Bot heeft dit zondag in Bagdad gezegd. Bot bracht een eendaags bezoek aan de Iraakse hoofdstad als vertegenwoordiger van de momenteel door Nederland voorgezeten EU.
Bot sprak op een persconferentie van „een verbetering van de veiligheidssituatie”, waardoor het makkelijker is hulp te geven. Hij wees daarbij op het akkoord dat een einde maakte aan drie weken van strijd in de heilige stad Najaf en op besprekingen tussen de Iraakse regering en de buurlanden over het stoppen van de stroom buitenlandse strijders naar Irak. De EU liet eerder weten dat haar hulp afhankelijk is van vorderingen op veiligheidsgebied in Irak.
De Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Hoshyar Zebari, zei op dezelfde persconferentie dat Irak nog niet veilig kan worden genoemd en dat zijn regering probeert „de risico’s voor buitenlanders niet te onderschatten.” De recente moord op een Italiaanse journalist en de gijzeling van twee Franse journalisten lijken een bevestiging van zijn woorden.
Zebari vroeg niettemin de EU, buitenlandse bedrijven en hulporganisaties die bij de wederopbouw betrokken zijn hun inspanningen op te voeren. Bot zei dat hij volgende week bij de EU-ministers zal aandringen op meer betrokkenheid van de EU bij bijvoorbeeld de opleiding van de Iraakse politie en ambtenaren en de voorbereidingen voor de verkiezingen van januari.
Het bezoek van de EU-delegatie aan Bagdad was het eerste op dit niveau sinds de interim-regering van premier Ayad Allawi op 28 juni aantrad. De EU heeft voor het lopende jaar 305 miljoen euro voor humanitaire hulpverlening en de wederopbouw uitgetrokken. Voor volgend jaar wordt ongeveer eenzelfde bedrag verwacht.
Bot sprak in Bagdad met interim-president Ghazi al-Yawer, Allawi, Zebari en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties.
Bij vuurgevechten tussen Amerikaanse troepen en Iraakse opstandelingen in het noorden van Irak zijn zondagochtend 2 doden en 34 gewonden gevallen. De meeste gewonden waren Iraakse vrouwen en kinderen. Aan Amerikaanse zijde vielen geen slachtoffers. De confrontaties deden zich voor in de buurt van Tal Afar, ongeveer 50 kilometer ten westen van Mosul. Gevechten tussen Amerikaanse soldaten met sjiitische en soennitische opstandelingen in respectievelijk Bagdad en Fallujah hebben zaterdag het leven gekost aan zeker twaalf mensen. Meer dan honderd mensen raakten gewond.
De gevechten in Bagdad speelden zich voornamelijk af in de arme sjiitische wijk Sadr City. Aanhangers van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr die de afgelopen weken een verbeten strijd voerden met Amerikaanse en Iraakse soldaten in Najaf, beschoten nu Amerikaanse patrouilles in Bagdad. Amerikaanse militairen reden met humvees rond en riepen inwoners met luidsprekers op binnen te blijven zodat zij de wijk konden „zuiveren van gewapende mannen.” Er was sporadisch geweervuur te horen. Volgens een medewerker van een ziekenhuis in Bagdad vielen er bij de schermutselingen tien doden en meer dan honderd gewonden.