Gewezen onderdrukkers in Chili en Argentinië geen rust gegund
De gewezen onderdrukkers van Zuid-Amerika is geen rust gegund. In Chili besloot de hoge raad donderdag de rechtsvervolging van oud-dictator Augusto Pinochet toe te staan, terwijl de opperrechters van Argentinië een dag eerder een streep haalden door de amnestieregelingen van 1986 en 1987 waarvan honderden eerder tot celstraffen veroordeelde mensenrechtenschenders profiteerden.
Na twee volle dagen van beraadslagingen oordeelde het hoogste rechtscollege van Chili dat de inmiddels hoogbejaarde Augusto Pinochet terecht moet staan wegens zijn betrokkenheid bij de zogeheten operatie Condor, een nauw samenwerkingsverband dat in de eerste helft van de jaren zeventig van de vorige eeuw totstandkwam tussen de inlichtingendiensten van diverse Zuid-Amerikaanse dictaturen. Volgens de hoge raad moet Pinochet in zijn hoedanigheid als president destijds op de hoogte zijn geweest van dit verdrag tussen de repressieve regimes van het continent.
Operatie Condor -een initiatief van de inmiddels ontbonden Chileense staatsveiligheidsdienst DINA- had tot doel de honderden naar het nabije buitenland uitgeweken tegenstanders van de Chileense dictatuur te achterhalen en zo mogelijk te laten verdwijnen. Hiertoe zocht de DINA reeds direct na de coup van september 1973 contact met de inlichtingendiensten van Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay.
De aanvankelijk informele en incidentele samenwerking tussen de met politieke repressie belaste organen van deze Zuid-Amerikaanse dictaturen groeide al snel uit tot een soepel systeem dat de junta’s van de regio in staat stelde elkaars dissidenten te achtervolgen. Tijdens een regionale topconferentie van geheime diensten in 1975, waarbij de DINA als organisator en gastheer optrad in Santiago, kwam het zelfs tot een formeel samenwerkingsverband, compleet met regels en richtlijnen voor het laten verdwijnen van politieke activisten.
Met negen stemmen voor en acht tegen besloot de hoge raad van Chili dat generaal Augusto Pinochet geen aanspraak mag maken op immuniteit voor rechtsvervolging bij het gerechtelijk onderzoek inzake operatie Condor. Volgens de opperrechters bestaan er nu voldoende aanwijzingen om de voormalige alleenheerser in staat van beschuldiging te stellen wegens het laten vermoorden van zijn tegenstanders. De hoge raad zet hiermee het licht op groen voor onderzoeksrechter Juan Guzman om de generaal aan verdere verhoren te onderwerpen en hem eventueel in staat van beschuldiging te stellen.
Wel kreeg rechter Guzman van de hoge raad het advies om Pinochet voor een tweede keer een reeks medische onderzoeken te laten ondergaan die moeten bepalen of de oude generaal in staat is een mogelijk tegen hem geformuleerde aanklacht te begrijpen. Twee jaar geleden ontkwam Pinochet ternauwernood aan berechting nadat psychiaters en andere medische specialisten hem „licht dement” verklaarden. De artsen oordeelden bij die gelegenheid dat Pinochet niet in staat zou zijn de rechtsgang naar behoren te volgen. De hoge raad wil nu weten of er wellicht een verbetering is opgetreden in de mentale vermogens van de gewezen dictator die zijn berechting mogelijk zou maken.
Operatie Condor bracht ook Argentiniës voormalige onderdrukkers in de problemen. De hoge raad in Buenos Aires vaardigde woensdag een arrest uit dat een einde maakt aan de verjaring van misdaden tegen de mensheid. Directe aanleiding voor het arrest was de strafzaak tegen een geheim agent van de Chileense DINA die in 1974 een naar Argentinië gevluchte anti-Pinochet- generaal en diens echtgenote vermoordde door een bom onder de auto van het echtpaar te monteren.
De advocaten van de recent veroordeelde Enrique Arancibia Clavel hadden de hoge raad om de vrijlating van hun cliënt gevraagd wegens de verjaring van diens misdrijf. De advocaten betoogden dat Argentinië pas vorig jaar een internationaal verdrag heeft geratificeerd dat de verjaring van misdaden tegen de mensheid opheft. Op dat moment was de ex-DINA-agent Enrique Arancibia reeds veroordeeld wegens een in de ogen van zijn advocaten dus verjaarde misdaad.
De Argentijnse hoge raad weerlegde deze redenering en wees erop dat het internationaal recht al sinds jaar en dag geen verjaring kent van misdaden tegen de mensheid en dat dit recht prevaleert boven het Argentijns recht.
Het opmerkelijke arrest verwijdert terloops vrijwel alle obstakels voor de berechting in Argentinië van militairen en anderen die zich ten tijde van de laatste dictatuur schuldig hebben gemaakt aan schendingen van de mensenrechten. De hoge raad oordeelde namelijk dat zulke misdaden niet alleen niet verjaren, maar evenmin inzet van amnestieregelingen mogen zijn.
Eerder dit jaar had het federale parlement van Argentinië al besloten de amnestieregelingen van 1986 en 1987 ongeldig -want in strijd met de grondwet- te verklaren. Binnen enkele maanden moet de hoge raad dit besluit bekrachtigen of verwerpen. Verschillende hoofdstedelijke strafkamers hebben inmiddels de processen heropend tegen voormalige juntaleden en andere oud-militairen die bijna twintig jaar geleden stokten na de afkondiging van de beide amnestiewetten.
Ongeveer 300 inmiddels gepensioneerde militairen kunnen binnen afzienbare tijd achter de tralies belanden wanneer de Argentijnse justitie zich ontvankelijk verklaart voor oude aanklachten tegen hen wegens verdwijningen, ontvoeringen en politieke moorden. De ongeveer honderd oud-militairen die nu vastzitten wegens gruwelijkheden begaan tijdens de dictatuur, kwamen niet voor amnestie in aanmerking omdat zij direct betrokken waren bij ontvoeringen waarbij het slachtoffer nimmer is teruggevonden. In deze gevallen gaat justitie ervan uit dat de misdaad nog in gang is.
Opvallend in zowel Chili als Argentinië is dat deze laatste ontwikkelingen inzake de vervolging van misdadige militairen geen maatschappelijke discussie op gang brengen over de wenselijkheid hiervan. De angst dat dergelijke processen de politieke stabiliteit ondermijnen heeft plaatsgemaakt voor meer pragmatische overwegingen, bijvoorbeeld dat het nodig is het recht te laten gelden voor de nabestaanden van de slachtoffers.
In Chili laat de legerleiding er geen twijfel over bestaan dat zij het volste vertrouwen heeft in de justitie van het land. De jongste generatie generaals distantieert zich openlijk van Pinochet en diens militaire tijdgenoten met gestes die enkele jaren terug nog welhaast ondenkbaar waren. En ook in Argentinië is er thans geen militair meer te vinden die zelfs maar enig begrip kan opbrengen voor de handelingen van generaal en couppleger Jorge Videla en diens consorten.
Deze diepe mentaliteitsverandering maakt de berechting van de militairen die dertig jaar geleden leidinggaven aan de schrikbewinden van het continent nu beter mogelijk dan voorheen. De processen die zowel in Chili als in Argentinië direct na de herdemocratisering dienden, stonden immers nog in het teken van angst en vrees voor een herhaling van het gebeurde, iets wat nu niet langer het geval is.