Mens & samenleving

Agaath de Weerd stond 28 jaar op de bres voor het ongeboren kind

Ze was 28 jaar lang een van de bekendste gezichten van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK): Agaath de Weerd. Ze begeleidde honderden vrijwilligers en gaf gastlessen aan duizenden scholieren. „Het ongeboren kind is zó kwetsbaar.”

9 November 2019 16:35Gewijzigd op 10 February 2021 15:20
Agaath de Weerd. beeld Sjaak Verboom
Agaath de Weerd. beeld Sjaak Verboom

Formeel was ze tot september in dienst, maar half juli ruimde Agaath de Weerd (59) haar bureau in Gouda voor het laatst op. De laatste anderhalf jaar –eerder was de VBOK tientallen jaren in Amersfoort gevestigd– reed de energieke Elburgse twee keer per week naar de kaasstad. Het viel haar zwaar. Niet alleen vanwege de afstand, maar ook vanwege de veranderingen die op til waren.

Eind november beslissen de leden van de VBOK over de toekomst van de vereniging. Het bestuur heeft voorgesteld de VBOK op te laten gaan in Siriz. In deze stichting heeft de VBOK in 2010 de hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen ondergebracht.

Volgens het bestuursplan verdwijnt de vereniging. Leden worden donateur van Siriz. De belangrijkste overgebleven activiteit van de VBOK, beïnvloeding van het maatschappelijk debat over abortus, wil het bestuur voortaan overlaten aan andere prolife-organisaties. Zo hoopt het te voorkomen dat de subsidie die Siriz van het ministerie van VWS ontvangt, en die dit jaar al drastisch werd verlaagd, helemaal op de helling gaat. De Tweede Kamer wil niet dat Siriz gelinkt is aan een „anti-abortusorganisatie.”

Intussen is een groot deel van het VBOK-personeel ontslagen: twaalf mensen die onder meer vrijwilligers in het land ondersteunden en op basisscholen en middelbare scholen voorlichting gaven over de waarde van het ongeboren leven.

De Weerd vertrok als laatste, zij had met haar 28 dienstjaren de langste opzegtermijn. In een kantoortje op de bovenverdieping van haar geliefde botterwerf in Elburg –ze is bestuurslid van de Stichting tot Behoud van Elburger Botters– blikt ze terug op haar tijd bij de VBOK.

Hoe bent u bij de VBOK terecht gekomen?

„Ik ben begonnen als vrijwilliger bij de werkgroep Elburg. Die was heel actief in die tijd. Ik gaf al snel gastlessen op scholen in Elburg. Toen er bij de VBOK een medewerker uitviel, ben ik benaderd: Joh, zou jij zijn lessen willen waarnemen?”

We steken –in bottertermen– wat dieper af. Wat hebt u met het ongeboren kind?

„De gebrokenheid van het leven raakt me heel diep. Die heeft God niet bedoeld maar ze is door de zonde in de wereld gekomen. Vooral het ongeboren kind is heel kwetsbaar. Want dat is niet zichtbaar, het heeft zelf geen stem. Ik vind het afschuwelijk dat mensen het wegredeneren. Zo van: het stelt niks voor en het is nog helemaal niks. De waarde van leven mag geen discussiepunt zijn. Maar het leven is ook beschermwaardig. Ik voel me verantwoordelijk om voor dat ongeboren kind op te komen. Vanuit liefde tot mijn naaste, tot het kind maar ook tot die vrouw in nood.”

Ook tot de moeder die haar kind aborteert?

„Ik ben ervan overtuigd dat een vrouw diep in haar hart heel goed begrijpt wat ze doet. Elke moeder heeft een ingeschapen gevoel voor haar ongeboren kind. Ik weet zeker dat ze voelt dat abortus nooit een oplossing is. Bij een abortus beslis je over het leven van een ander. Ik geloof ook dat je daardoor jezelf beschadigt. Kijk naar vrouwen en meisjes die na een abortus voor hulp aankloppen. Mijn ervaring is dat ze erkenning vragen voor hun gevoelens, voor hun verdriet. Vaak vragen ze: „Heb ik iets fout gedaan, naar het kind, of naar een hogere macht?”

Een vrouw zei eens tegen mij zei: „Iedereen heeft wel iets van verdriet in zijn leven. Ik heb een abortus ondergaan. Dat is mijn stukje pijn.” Op zo’n moment vind ik het heel belangrijk om naast die vrouw te gaan staan. We hebben erover gesproken: wat is nou het verschil? Want op verdriet dat je overkomt, heb je geen invloed gehad. Maar bij een abortus ben je zelf betrokken. Dat maakt wezenlijk verschil voor de verwerking.

Ik vind het zo belangrijk om daar eerlijk in te zijn. Soms moet je zeggen: „Misschien heb je het inderdaad nodig om vergeving te vragen, naar God toe maar ook naar je ongeboren kind. Vergeving vragen is ongelofelijk moeilijk. Maar het is de meest helende werking die God in ons leven wil toepassen. Vergeving geeft genezing, geeft weer toekomstperspectief.”

Hoe kijkt u tegen de toekomst van Siriz aan?

„Siriz zal verdergaan als neutrale hulpverleningsorganisatie. Ik hoop dat ze voor veel vrouwen en meisjes iets mogen betekenen. Elke abortus is er één te veel. Vasthouden aan het gedachtegoed van de VBOK zal hierbij heel lastig zijn.”

U regelde en verzorgde jarenlang voorlichting op scholen. Hoe kijkt u daarop terug?

„Het was mijn drive om jongeren te overtuigen dat abortus nooit een oplossing kan zijn. Ik begon in het middelbaar onderwijs, later ben ik naar het basisonderwijs gegaan. Jarenlang deden we de pepermuntacties. Prima, die waren goed voor de organisatie. Maar het mooiste vind ik dat we bij kinderharten kwamen. Elf- of twaalfjarigen zijn ontvankelijk, die kun je nog vormen. Ze staan open voor wat je vertelt over de waarde van leven, dat wat mooi is, de eigen grenzen, wie ben ik zelf, wie is de ander. Ik vond het prachtig om jongeren uit te leggen dat je al vanaf het allereerste begin een mensje bent, dat dan al je hele genetische plaatje bekend is. Nooit is er een mens geweest zoals jij en zo een zal er ook nooit meer komen. En dan te bedenken dat God met elk leven een bedoeling heeft. Hoe ongelofelijk waardevol is dat. Leg psalm 139 er maar bij: ik ben geborduurd, geweven in de moederschoot.”

Heeft die psalm speciale betekenis voor u?

„Als het over mijn werk gaat, is psalm 139 mijn psalm. Als ik naar mijn eigen leven kijk, is Filippensen 1 vers 9-11 mijn norm. In de HSV, die wij thuis lezen, schrijft Paulus daar: „Ik bid dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus, vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en lof van God.”

Het gaat erom dat God mijn liefde aanboort op alle vlakken in mijn leven. Het is ook mijn gebed dat God mij steeds meer kennis en fijngevoeligheid geeft om te onderscheiden waar het op aankomt. Ik vind dat we in onze samenleving soms met zoveel details en futiliteiten bezig zijn. Laten we gaan voor wat wezenlijk is voor God. En dan kom ik weer terug bij mijn werk voor de VBOK: maken wij als christenen het verschil?”

2019-11-09-rdMAG1-gesprekagaahtsmalstaand-5-FC_web.jpg
Agaath de Weerd. beeld Sjaak Verboom

U stond op christelijke maar ook op neutrale beurzen en kwam op openbare scholen.

„Ook daar liet ik zien hoe mooi het ongeboren leven is en hoe waardevol elk nieuw leven is. ’s Avonds mocht ik de dag in Gods hand leggen en dankbaar zijn dat ik die boodschap mocht delen met mensen. Het viel mij op dat ik de waarde van het leven vaak niet eens hoefde uit te leggen. God heeft die Zelf in Zijn schepping gelegd. Iedereen, ook ongelovige mensen, was onder de indruk als wij onze geboortemodellen lieten zien.

Als het gaat over het ongeboren leven, maar met name ook over seksualiteit, is onze samenleving plat. Veel mensen zijn gericht op technische informatie, willen kennis hebben over middelen, over methodes, over gevaren. Seksualiteit is een genotmiddel geworden. Daardoor voelen we niet meer wat de werkelijke waarde ervan is. Seksualiteit komt zo dicht bij je zijn, het gaat over mij als persoon, over mijn lichaam, mijn zelfbeeld, mijn gevoel, mijn waarde, mijn zelfrespect. Als ik seksualiteit als een consumptieartikel gebruik, maakt het die dingen kapot.

Toen roken voor iedereen normaal was, wilde ik erbij horen en ging ik ook roken. Als iedereen zegt en denkt dat zijn omgeving seksueel actief is, moet ik meedoen want anders ben ik een mietje. Maar het is niet waar. Er is juist een tendens dat jongeren terughoudender zijn, dat ze zich minder gemakkelijk geven dan vroeger. Onderzoek van Rutgers (kenniscentrum voor seksualiteit, TR) wijst uit dat de leeftijd waarop jongeren seksueel actief worden is gestegen naar 18 plus.”

Hoe ging u daar op de scholen mee om?

„Voorlichting over seksualiteit moest bij Siriz zo volledig mogelijk zijn. We deelden bijvoorbeeld ook foldertjes uit over voorbehoedmiddelen. Maar je moet mij niet op pad sturen om alleen te vertellen hoe die middelen werken. Ik heb altijd sterk de nadruk gelegd op: wie ben jij als het gaat over seksualiteit. Het gaat over jou, wat is je zelfbeeld, waar liggen je grenzen? Wat is de waarde van je lichaam en wat betekent het als anderen daar invloed op uitoefenen? En hoe zie jij die ander? Lastig vind ik het dat ik deze thema’s moest aansnijden terwijlhet ten diepste iets voor thuis is. Zeker reformatorische ouders weten wat de waarde van seksualiteit is, wat het betekent om met respect met elkaar om te gaan, zorg en aandacht aan elkaar te geven. Laat het zien en draag het zo over op je kinderen.”

Dat gebeurt te weinig?

„Daar ben ik van overtuigd. Veel ouders hebben een beeld van hun kinderen dat niet klopt. Ze denken dat hun kinderen niet met zulke vragen bezig zijn of dat ze vanzelfsprekend de normen van hun ouders overnemen, zoals dat seksualiteit binnen het huwelijk thuishoort. De werkelijkheid is dat jongeren vanaf 12 jaar allemaal met seksualiteit worden geconfronteerd. Ze kennen veel voorbehoedmiddelen en gebruiken ze soms ook. Alle informatie hierover halen ze van sociale media of van elkaar. Maar wil je dat als ouder?

Ouders vinden het moeilijk om met hun kinderen over seksualiteit te praten. Een reformatorische schoolleider zei een tijdje geleden tegen mij: „Ik zou liefst tegen iedereen willen zeggen: beperk seksualiteit tot binnen het huwelijk, maar we zien dat de werkelijkheid weerbarstiger is.” We moeten met deze jongeren in gesprek, maar daarvoor moeten we eerst de volwassenen helpen.”

U bent ook bestuurslid van Care for Sexuality. Wat heeft dat in dit verband te zeggen?

„Care for Sexuality geeft lespakketten uit en verzorgt ouderavonden over seksuele opvoeding. Ouders krijgen informatie waar ze mee verder kunnen en ze kunnen ervaringen met elkaar delen. De stichting heeft tot doel om veilige relatievorming en seksuele gezondheid te bevorderen. Onze boodschap is dat seksualiteit vraagt om veiligheid, zorg en liefde. Maar de samenleving is zo bang voor betutteling.

Ik vind het bijzonder dat de Bijbel zegt dat seksualiteit iets moois is, wat ons door God gegeven is. Laten we die boodschap meenemen naar onze jongeren toe: seksualiteit mag, maar wel binnen kaders. Dat kader is voor mij binnen een vaste relatie, waar ik veilig en geborgen ben. Dat is in heel veel gevallen denk ik het huwelijk.”

In veel gevallen, maar niet in alle?

„Dat vind ik heel lastig. Het staat in de Bijbel zeggen we, maar ik vind het moeilijk om het letterlijk zo te stellen. Als je seksueel actief bent, ben je voor God verbonden aan elkaar, dát bedoel ik. In feite is dat toch het huwelijk. De Bijbel brengt het positief: blijf bij één, want dan beschadig je jezelf niet. De Bijbel gaat uit van heelheid, van het mooie van het leven. Laten we dat uitdragen. Het voorkomt zoveel beschadigingen. De samenleving heeft daar ongelofelijk behoefte aan, denk ik.”

Hoe was uw contact met de vrijwilligers van de VBOK-werkgroepen?

„Ik ontmoette veel vrouwen, en ook wel mannen, die de waarde van het leven heel belangrijk vonden maar het lastig vonden om de vertaalslag naar de samenleving te maken. En dat is ook lastig. Benader de ander niet veroordelend maar probeer vanuit begrip en met respect voor iedereen een positieve boodschap mee te geven. Zo probeerde ik vrijwilligers te stimuleren. Dan zag ik een vrouw die eerst alleen praktische dingen wilde doen maar op een gegeven moment toch tijdens een beurs mensen te woord stond, en dat ging perfect. Daar geniet ik van, zo iemand net dat duwtje te geven wat ze nodig had. Binnen de teams was er altijd een hele sterke verbondenheid. Je stond schouder aan schouder.

We kwamen soms op volstrekt seculiere beurzen, zoals de Negenmaandenbeurs in Amsterdam. Dat was top. Je sprak vrouwen die soms sterk voor abortus waren, soms ook een abortuservaring hadden. Het was zo gaaf om ze ook de andere kant te laten zien. Vrouwen handelen vaak uit onmacht. Als je daar bij stilstaat, krijg je hele waardevolle gesprekken. Ik heb niet de behoefte om ze te veroordelen maar wel om tegen ze te zeggen: Hoe ga je nu verder met de gevoelens die je na een abortus hebt, en wat kunnen we voor elkaar betekenen?”

Het aantal vrijwilligers bij de VBOK nam de laatste jaren af. Hoe verklaart u dat?

„Op het hoogtepunt had de VBOK zo’n 150 werkgroepen met misschien wel 800 vrijwilligers. Wat is daarvan over? Honderd? Tweehonderd? Ik weet het niet precies. Vrijwilligerswerk staat of valt met motivatie, mensen worden gestimuleerd door iets wat ze intrinsiek raakt. Bij de VBOK wist je waarvoor je bezig was: we kwamen op voor de waarde van het ongeboren leven en we hielpen vrouwen en meisjes die in problemen zaten. We probeerden de samenleving wakker te schudden. Dit laatste laat Siriz nu los, terwijl veel vrijwilligers het zo belangrijk vinden.

Ik geloof dat de boodschap van de VBOK belangrijk blijft, al is het vandaag veel moeilijker dan toen wij begonnen. De maatschappij accepteert het prolife-standpunt steeds minder. Partijen als D66, PvdA en GroenLinks benadrukken de maakbaarheid, mensen moeten zelf beslissen over hun leven. Wij als christenen zijn daar ook door beïnvloed. We genieten van onze welvaart en we doen er alles aan om lijden te voorkomen. En dat mag hoor, God heeft ons dokters en middelen gegeven. Maar toen ik afgelopen zomer in Kenia was, ontdekte ik opnieuw dat verdriet en lijden bij het leven horen. Dat maakt ons leven niet gemakkelijk maar hoeft ons geluk niet in de weg te staan. Ik mag alle vragen en zorgen bij God neerleggen. Het gaat ten diepste om Zijn plan. Dat overstijgt mijn denken. Als God mijn leven in Zijn hand heeft, hoe het dan ook gaat, dan is het goed.”

2019-11-06-rdMAG1-agaathgesprekstaand2-6-FC_web.jpg
Agaath de Weerd. beeld Sjaak Verboom

Agaath de Weerd

Agaath De Weerd-Deetman wordt op 19 december 1959 geboren in Elburg, waar haar ouders een bekende touwslagerij hebben. Aanvankelijk werkt ze in het familiebedrijf. Van 1981 is ze administratief medewerker bij de Rijkspolitie. In 1992 komt ze in dienst bij de VBOK (vanaf 2010: Siriz). Als preventiemedewerker geeft ze voorlichting, werkt mee aan lesmethodes, ontwikkelt debatlessen en traint vrijwilligers in gesprekstechnieken. Ook is ze verantwoordelijk voor de presentatie op beurzen. Vanwege de voorgenomen integratie van VBOK en Siriz zijn haar functies op 1 september vervallen. De Weerd is sinds 2014 gemeenteraadslid voor de lokale partij Algemeen Belang. Ook is ze bestuurlijk actief bij onder meer de Stichting tot Behoud van Elburger Botters, Care for Sexuality Foundation en de Stichting Vrienden van zorginstelling Het Baken. Agaath is getrouwd met Rien. Het echtpaar heeft twee kinderen en zes kleinkinderen. Ze zijn lid van de hervormde gemeente (wijk West) van Elburg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer