CGK zoeken uitweg in impasse over vrouw en ambt
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zitten in een impasse wat betreft vrouwelijke ambtsdragers. De drie „oplossingsrichtingen” die de generale synode volgende week krijgt voorgeschoteld, moeten een uitweg bieden. Het zal veel moeite kosten iedereen mee te krijgen, omdat de verschillende opties elkaar uitsluiten.
De toegenomen spanningen in het kerkverband hebben vooral te maken met verschillende visies op de vrouw in het ambt, schrijven deputaten eenheid in hun rapport dat de generale synode van de CGK volgende week in Nunspeet behandelt. Maar ook de synodebesluiten over de afvaardiging van niet-christelijke gereformeerde ambtsdragers naar classisvergaderingen en het afblazen van de vorming van de Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) spelen een rol, vooral in de verhouding met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (GKV).
Uit een enquête over contacten met gemeenten van andere kerkverbanden blijkt dat ruim 40 procent van de christelijke gereformeerde kerken een vorm van samenwerking heeft of één gemeente vormt met een vrijgemaakt gereformeerde kerk of Nederlands gereformeerde kerk.
Enkele christelijke gereformeerde kerken hebben inmiddels vrouwen in het ambt bevestigd. Andere gemeenten overwegen dat te doen. De CGK wijzen vrouwelijke ambtsdragers officieel af; de GKV en de NGK niet.
In hun rapport vragen deputaten de generale synode om in deze impasse leiding te geven. Ze stellen drie mogelijke oplossingsrichtingen voor. De eerste is „onverkort vasthouden” aan de in de CGK bij meerderheid genomen besluiten, bijvoorbeeld over vrouw en ambt en homoseksuele relaties.
Een andere oplossingsrichting zou zijn om binnen de CGK meer ruimte te laten voor verschillende standpunten. De visie op vrouw en ambt wordt dan aan de vrijheid van de plaatselijke kerken overgelaten.
Een derde oplossingsrichting is dat een gemeente die wil afwijken van een CGK-besluit dit kenbaar moet maken aan de classis. Daarna zal de classis bij stemming laten weten of de gemeente met haar afwijkende praktijk al dan niet „aanvaard” kan blijven.
Zelf zijn de deputaten verdeeld over de vraag welke van de „drie wegen” de beste is. De meerderheid kiest voor de eerste optie; een minderheid voor de tweede. Voor de derde oplossingsrichting lijkt niemand wat te voelen, omdat de classis daarmee een te grote verantwoordelijkheid krijgt.
Het woord is nu aan de generale synode. Als die de bestaande lijn blijft volgen, kiest ze optie A. De twee andere opties bieden een tegenovergestelde uitweg. Maar welke route de landelijke vergadering ook kiest, de gevolgen zullen groot zijn. In de woorden van de commissie die het deputatenrapport heeft bestudeerd: „De eerste roeping van de synode ligt niet in het overwegen en doordenken van eventuele consequenties van haar handelen, maar in het trouw zijn en blijven aan wat Gods Woord ons leert.”