CGK doen onderzoek naar plaatselijke samenwerking
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) hebben onderzoek gedaan naar contacten van plaatselijke kerken met gemeenten van andere kerkverbanden. Ruim vier op de tien christelijke gereformeerde kerken hebben een vorm van samenwerking met een vrijgemaakt gereformeerde kerk of Nederlands gereformeerde kerk.
Dat blijkt uit een rapport van de christelijke gereformeerde deputaten eenheid gereformeerde belijders, dat de generale synode van de CGK volgende week in Nunspeet behandelt.
Bijna 60 procent van de gemeenten die de enquête invulde –87 in totaal– heeft zorgen over ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Deze zorgen richten zich onder meer op vrouwelijke ambtsdragers, prediking, Schriftgezag en opvattingen over homoseksualiteit. Bijna een derde van de kerken geeft aan zich geen zorgen te maken. De meeste van deze gemeenten hebben kanselruil met de GKV.
In tenminste 39 christelijke gereformeerde kerken is weleens een predikant uit de kring van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland voorgegaan. Al die gemeenten onderzoeken eerst of de uitgenodigde predikant zich verbonden weet met de gereformeerde belijdenis. Deputaten stellen de synode voor om te onderzoeken of het mogelijk is een „samenwerkingsgemeente van gereformeerd belijden” binnen de Protestantse Kerk te vormen.
In tenminste 21 kerken is weleens een hersteld hervormde predikant voorgegaan. Deputaten willen samen met de commissie eenheid van de Hersteld Hervormde Kerk bespreken hoe plaatselijke kerken gestimuleerd en gefaciliteerd kunnen worden tot het zoeken naar plaatselijke samenwerking.
De generale synode wordt verder gevraagd het gesprek met het deputaatschap kerkelijke eenheid van de Gereformeerde Gemeenten voort te zetten, „met het doel de tot nu gevonden herkenning vast te houden.”
Deputaten doen in hun rapport het voorstel om kerkelijk contact aan te gaan met de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN) op basis van bijlage 8a van de kerkorde. Bij deze vorm van nauwer kerkelijk samenleven kan worden afgesproken dat bij het voorgaan van een CGK-predikant binnen de VGKN geen vrouwelijke ambtsdragers dienstdoen. „Onder die voorwaarde willen deputaten voorstellen om een kerkelijke relatie aan te gaan met dit kerkverband.”
Deputaten vragen de generale synode een standpunt in te nemen over de dit jaar verschenen ”Verklaring van verbondenheid” van de Nationale Synode. Daarin worden deelnemende kerken onder meer opgeroepen aan een jaarlijkse vergadering deel te nemen.
Binnen het deputaatschap lopen de meningen over de Nationale Synode uiteen. „Een deel ziet een verantwoorde mogelijkheid om bij alle verschillen toch verbondenheid te onderstrepen in een geseculariseerd landschap. Een ander deel wijst op de smalle confessionele basis en de grote mate van divergentie en vindt het sluiten van een verbond te ver gaan.”
Het deputaatschap stelt verder voor om samen met de GKV en de NGK een geassocieerd lidmaatschap van de Raad van Kerken aan te vragen, om zo „het gereformeerde belijden te laten klinken.” De meerderheid van het deputaatschap echter is van oordeel dat enige vorm van lidmaatschap van de Raad van Kerken in de praktijk ertoe zal leiden dat de CGK „vereenzelvigd zullen worden met alle uitspraken en stellingnames van de Raad. Dit wordt door hen niet alleen onwenselijk geacht, maar ook als reden beschouwd om geen enkele band met de Raad –dus ook geen geassocieerd lidmaatschap– aan te gaan.”
Deputaten schrijven verder dat er binnen de kerken weinig animo is voor het conventmodel van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG). De vorige synode sprak uit dat zo’n regionale interkerkelijke bijeenkomst een geschikt instrument kon zijn om de eenheid onder gereformeerde belijders te bevorderen. „Wij zien momenteel geen andere weg dan om het initiatief van de vorming van een convent te staken”, aldus deputaten.