Christelijk opvoeden in een seculiere eeuw
Eeuwenlang vond de opvoeding in Nederland plaats binnen een christelijke cultuur. Wie vandaag kinderen bij de Bijbel wil opvoeden, heeft wat uit te leggen. Basisschooldirecteur Dirk van Elzelingen (betrokken bij BewustGezin) Margreet van den Berg van ”Geloof in het gezin” over de kern waar het om gaat.
Het gesprek –aan de hand van vijf stellingen– vindt plaats in het gebouw van de Ds. Joannes Beukelmanschool in Alblasserdam. Van december 1728 tot juni 1730 diende Beukelman de plaats aan de rivier de Noord. Sindsdien vond kerkscheuring na kerkscheuring plaats, maar de reformatorische school bundelt ouders en kinderen van verschillende denominaties. Voor vrijwel alle ouders is de opvoeding vandaag een zoektocht.
Opvoeden in een seculiere samenleving is fundamenteel anders dan in een christelijke context?
Van den Berg: „Niet fundamenteel anders. Basis van de christelijke opvoeding is het Woord van God en het geloof in de Heere Jezus Christus. Hij is en blijft Dezelfde, ongeacht de omstandigheden. Het verschil is dat je meer moet uitleggen waarom je de dingen doet zoals je ze doet. Dat heeft ook een voordeel. Vroeger bestond het gevaar van een zekere vanzelfsprekendheid. Daar ben ik beducht voor. Christelijk opvoeden is iets anders dan goed gedrag aanleren. Het gaat om het kinderhart. We moeten iedere keer terug naar Gods Woord.”
Van Elzelingen: „De invloed vanuit de wereld is onmiskenbaar toegenomen. Nieuwe ontwikkelingen komen sneller en directer binnen, met name door de digitale media. Belangrijk is dat je daar als ouders je ogen niet voor sluit, maar met je kinderen in gesprek gaat. Zoals Margreet al zei, dit heeft ook voordelen. Opvoeden in een grootschalige christelijke context is nadelig voor wezenlijke godsdienst. Door de verzuiling werden zaken vanzelfsprekend en ontstond een rusten in eigen bed.”
Van den Berg: „Niet het geestelijke, maar het sociale element ging overheersen.”
Van Elzelingen: „Precies. Sociaal wenselijk gedrag prikkelt niet tot nadenken over het wezenlijke. De kracht van de eerste christengemeenten, kleine plukjes in een heidense omgeving, was hun vrijmoedige getuigenis over de kern van het christelijk geloof. Onze situatie krijgt weer iets van de context waarin deze mensen stonden. Dat maakt opvoeden moeizamer én rijker.”
De verschillen bínnen de gereformeerde gezindte maken het opvoeden ingewikkelder.
Van Elzelingen: „Ja en nee. Die verschillen nodigen uit om duidelijk te maken waar je als ouders voor staat, ook onder gelijkgezinden. Om maar een actueel punt te noemen: binnen één gemeente mag in het ene gezin niet en in het andere wèl Netflix worden gekeken. Belangrijk is om vanuit persoonlijke overtuiging uit te leggen waarom jij hier niet voor kiest. Het gesprek moet gaan over de vraag wat nu echt belangrijk is in ons leven.”
Van den Berg: „Op gemeenteavonden hoor ik ouders vaak verzuchten: „Als we nou allemaal maar hetzelfde dachten.” Ik hoop dat het een verlangen is naar meer gerichtheid op God, maar het kan ook een roep zijn om christelijke eenheidsworst. De diversiteit onder mensen is een gave van God, bedoeld om elkaar te dienen. Het is goed om elkaar te bevragen op keuzes en de beweegredenen erachter. Laat het gesprek vooral gaan over het hoofdgebod van de liefde. Zo’n gesprek is meestal vruchtbaarder dan een discussie over bepaalde tradities.”
Van Elzelingen: „Mediavonden en ”schouder-aan-schoudergroepen” kunnen dat gesprek stimuleren. Er is een algemene verlegenheid in het spreken over essentiële dingen, is mijn ervaring. Laten we elkaar daarin wel activeren.”
Van den Berg: „In grote groepen durven de meeste mensen sowieso niet te zeggen wat hen zorgen geeft. Vertelt iemand binnen een kleine, vertrouwde setting over pubers die stampend de trap op gaan, dan komen de verhalen los.”
Van Elzelingen: „Herkenbaar. Helaas is het niet alleen angst voor de reactie van anderen die mensen zwijgzaam maakt over de opvoeding. Het komt ook voor dat ouders zelf niet goed weten waar ze voor staan. Wat moét je dan zeggen?”
We moeten ons richten op de kern van het christelijk geloof, niet op het overdragen van regels.
Van Elzelingen: „Ik wil die twee niet van elkaar losmaken. Zeker als kinderen jong zijn, horen ze gewoon te gehoorzamen. Gehoorzaamheid is een basiselement in de christelijke opvoeding.”
Van den Berg: „Mee eens. Zonder regels wordt het een chaos, daarom heeft de Heere God ons Zijn geboden gegeven. Regels zijn dus niet vreemd aan het christendom. Er zit wel een risico aan. Tijdens een avond over christelijk opvoeden liet ik ouders opschrijven welke elementen volgens hen de christelijke opvoeding typeren. Op geen van de briefjes vol uiterlijke kenmerken kwam ik het woord ”liefde” tegen, terwijl we bij de opening van die avond zongen: ”Waar liefde woont gebiedt de Heer de zegen.” Daar schrok ik van.”
Van Elzelingen: „Dat snap ik. Het grootste gevaar in onze opvoeding is dood orthodoxisme en niet minder verkeerde lijdelijkheid. Regels moeten naar Gods Woord zijn, en te herleiden tot diepe innerlijke overtuigingen, die gebaseerd dienen te zijn op liefde tot Gods eer. Alleen dan verankeren ze bij kinderen. De geloofsopvoeding krijgt wèrkelijk inhoud als we kunnen spreken vanuit een levende relatie met God door Christus. Ik ben ervan overtuigd dat een levend geloof bij ouders kinderen echt vormt.”
Van den Berg: „Ze zien feilloos of God en Zijn Woord bij ons een randverschijnsel zijn, of de bron waaruit we leven.”
Van Elzelingen: „Helaas is bij Gods kinderen het geloof niet altijd in beoefening. Ook zonder het ware geloof dient de opvoeding gestempeld te zijn door ernst én verwondering over de God Die Zich in Zijn Woord openbaart. Vanmorgen werd hier gezongen: ”Gij vindt in gunst en niet in wraak Uw lust.” Dat is toch veelzeggend.”
Van den Berg: „Er is vrije genade.”
Van Elzelingen: „Voor diep gevallen zondaren. Laten we het dáárover hebben.”
Van den Berg: „Dat willen veel ouders ook. Voor ”Geloof in het gezin” vroegen we via een enquête welke onderwerpen ze graag aan de orde gesteld zien. Bovenaan stond: Hoe ga ik met mijn kind in gesprek over het geloof? Dat gesprek wordt vandaag veel hoger gewaardeerd dan een generatie terug. Ik denk met veel respect aan de opvoeding die ik heb gekregen. Mijn vader en moeder leefden vanuit de liefde tot God. Dat proefde ik in alles, maar er werd zelden concreet over gesproken. Dat was die generatie niet gewend.”
Laten we onze kinderen al vroeg leren hun christelijke overtuiging uit te dragen.
Van Elzelingen: „We behoren onze kinderen op te voeden tot Gods eer. Dat houdt onder meer in dat ze vrijmoedig leren spreken over Hem en Zijn dienst, ook op de werkvloer en aan de universiteit.”
Van den Berg: „Dat begint in het gezin. Als er daar openheid is over geestelijke zaken, leert een kind er woorden aan te geven en wordt het normaal om er ook met anderen over te spreken. Daarin zijn onze kinderen mij vaak tot voorbeeld, al is de een vrijmoediger dan de ander. Ik probeer ze ervoor toe te rusten door ze te confronteren met alle meningen die in Nederland klinken. Met de jongste kijk ik naar het Jeugdjournaal, zodat hij al jong leert om de dingen die hij hoort, te toetsen aan de Bijbel.”
Van Elzelingen: „Het is ook belangrijk dat we in alles een respectvolle houding ten opzichte van anderen aankweken. Kinderen denken van zichzelf nogal zwart-wit.”
Van den Berg: „Spreek je als ouders veroordelend over anderen, dan gaat er iets grondig mis. Het Woord van Gód moeten we laten oordelen. Wezenlijk is voor mij ook dat we een getuigenis van kinderen niet meteen verdacht maken. Ik merk soms dat volwassenen in een kramp schieten als kinderen zeggen dat ze van de Heere Jezus houden, terwijl Hij Zelf ons heeft geleerd dat we moeten worden als een kind.”
Van Elzelingen: „Het is onze plicht de kinderen de ernst van de Bijbelse boodschap voor te houden met insluiting van de vruchten van geloof en bekering. Die kunnen er bij jonge kinderen al zijn. Laten we daarom in ons gebed en onze vertellingen niet suggereren dat geen van de kinderen een nieuw hart heeft. Dan geven we geen adaptief onderwijs. Het spreken over „een nieuw hart” mag bovendien geen mantra worden. We moeten essentiële Bijbelse begrippen blijven uitleggen in de taal die bij het kind van die leeftijd past.”
Van den Berg: „We hebben een levende God, Die doorgaat met Zijn werk zolang de zon en de maan er zijn. De doop is daarvan een teken en zegel. Daar moeten we als ouders en opvoeders gebruik van maken, ook in ons gebed. We doen soms alsof God niets gezegd heeft. Dat grijpt me aan. Hij spréékt, ook in de doop, maar hóren we het?”
Van Elzelingen: „Die doop brengt zowel voor ouders als kinderen verbondsverplichtingen met zich mee. De afwezigheid van zaligmakend geloof is ontzettend, maar geen excuus om maar te zwijgen over het verbond, dat naast genade spreekt van de eisen die eraan verbonden zijn. Op die wijze zou de doop best een prominentere plek in de opvoeding mogen hebben. Thuis en op school.”
School en gezin moeten eensgezind optrekken, ook als er verschil van mening is over bepaalde regels.
Van Elzelingen: „Ik zou ook de kerk er graag bij betrekken. Verschil van opvatting zal er altijd blijven; het geweten van de een is nu eenmaal nauwer dan dat van de ander. Als school ontkom je niet aan het opstellen van regels, maar die mogen nooit leiden tot zelfverheffing.”
Van den Berg: „Vooral pubers zijn allergisch voor een veroordelende houding. Daarom is het zo belangrijk dat, zeker in het middelbaar onderwijs, alle kanten van een zaak eerlijk worden belicht. Tegelijk vind ik dat we als ouders nooit openlijk leerkrachten of leidinggevenden moeten afvallen. Ik dank iedere morgen voor de reformatorische scholen waar mijn kinderen naartoe mogen, omdat de Bijbel daar opengaat.”
Van Elzelingen: Wat mooi.”
Van den Berg: „Ja, ik ben heel dankbaar voor het onderwijs dat ze daar krijgen, al maken wij soms andere keuzes. Wij lezen thuis en in de kerk uit de Herziene Statenvertaling, op school houden ze vast aan de klassieke Statenvertaling. Daar ga ik niet moeilijk over doen. Als ik me in iets meng, heb ik het liever over wezenlijker dingen.”
Van Elzelingen: „Als ik van ouders kritische vragen krijg over bepaalde regels, probeer ik het gesprek te verleggen naar de gereformeerde wortels van het onderwijs. Dat levert meestal een beter gesprek op dan gediscussieer over uiterlijkheden. Laten we met z’n allen teruggaan naar de bron, in een levende relatie met de Heere. Ook buiten dat dient de eis van geloof en bekering ons leven te stempelen. Zo’n leven verbindt en maakt mild.”
Margreet van den Berg
44 jaar
Gehuwd, moeder van vier kinderen in de leeftijd van 7 tot 19 jaar
Werkzaam voor ”Geloof in het gezin”, een project van de Christelijke Gereformeerde Kerken
Lid van de christelijke gereformeerde kerk te Genemuiden
Dirk van Elzelingen
54 jaar
Gehuwd, vader van drie kinderen in de leeftijd van 18 tot 27 jaar
Directeur van de Joannes Beukelmanschool in Alblasserdam
Lid van de gereformeerde gemeente in Nederland te Alblasserdam
Lid van de stuurgroep BewustGezin.nu
Serie Gezin van toen
Dit is een de afsluiting van een serie artikelen over het gezin.