RKK ziet toenadering in relatie met protestanten, paus blijft obstakel
De Rooms-Katholieke Kerk (RKK) constateert in de relatie met protestanten een toegenomen herkenning in de visie op de kerk. Gezamenlijk de eucharistie vieren, blijft echter onmogelijk. Ook het primaat van paus staat eenheid in de weg.
Dat blijkt uit het officiële antwoord van de Pauselijke Raad voor de Eenheid van de Christenen op het document ”De kerk: naar een gemeenschappelijke visie” van de Wereldraad van Kerken, uit 2013. Het antwoord van 67 pagina’s heeft maar liefst zes jaar op zich laten wachten.
In het rapport ”De kerk” zet de Wereldraad uiteen wat het wezen van de kerk is en wat de blijvende obstakels zijn voor eenheid. Het document was een vervolg op het rapport ”Doop, eucharistie en ambt” (1982) van de Wereldraadcommissie Faith and Order, in de volksmond bekend als het Limarapport.
Volgens het document ”De kerk” zijn op het punt van de doop en de eucharistie overeenkomsten bereikt. Met name op het punt van de doop is dat het geval. Op het punt van de eucharistie is de dialoog geen gelopen race, omdat Rome vasthoudt aan haar visie dat zij alleen de ware kerk representeert: in haar is de „eucharistische volheid” bereikt.
Het document van de Wereldraad honoreert het algemene priesterschap van alle gelovigen en speciaal geordineerde ambten. Beide zijn belangrijke aspecten van de kerk en ze sluiten elkaar niet uit. Voor de ene kerk is de bisschop de opvolger van de apostel en leider van de plaatselijke kerk, voor de andere kerk is de lokale gemeente de gemeenschap van gelovigen die samenkomt rond het Woord en de sacramenten viert.
Springplank
De pauselijke raad vindt dat het rapport ”De kerk” verschillende zaken aan de orde stelt die overeenkomen met „enkele belangrijke claims” van de RKK, zoals de kerk als gemeenschap, de nadruk op geloof, sacramenten en ambt, de apostoliciteit van de kerk (het ambtelijk gezag gaat terug op de twaalf apostelen), de taak van evangelisatie en de eenheid van de kerk met inachtneming van de grenzen aan „legitieme diversiteit.”
Op het punt van het primaat en het belang van synodale overlegorganen (synodaliteit) is er echter nog „vooruitgang” te boeken om overeenstemming met andere kerken te bereiken.
De kerk heeft volgens de pauselijke raad het ambt van bisschop (”episkopè”) nodig op plaatselijk én universeel niveau om zo de continuïteit in het apostolische geloof en de eenheid van leven te handhaven. De synodaliteit moet beoefend worden in gemeenschap met de bisschop van Rome als „het zichtbare teken van de kerkelijke eenheid” en „het hoofd van het college van bisschoppen.”
De Rooms-Katholieke Kerk is zich ervan bewust dat het primaat van de bisschop van Rome „niet altijd” wordt erkend door andere kerken en dat er zo een hobbel blijft op weg naar „volledige zichtbare gemeenschap” tussen de kerken. De RKK erkent dat nieuwe ontwikkelingen in de oecumene de behoefte oproepen aan een „nieuwe evaluatie” van en nieuwe visie op het pauselijk primaat, maar concrete voorstellen blijven uit. „Wat tot stand is gebracht, tot nu toe mag werkelijk dienen als een springplank voor verdere studies en reflectie”, aldus de pauselijke raad.
Onopgeefbaar
De tijd zal het leren. De RKK laat met deze reactie zien dat er toenadering is ontstaan waar het gaat over het sacramentele karakter van de kerk, de behoefte aan een meer luisterende kerk en het belang van eenheid, die ook de grenzen van de diversiteit in acht neemt.
Het document is vriendelijk te noemen, gericht op een spiritualiteit van ontmoeting, maar er worden geen concrete beleidsvoorstellen gedaan ten aanzien van intercommunie en het voor Rome onopgeefbare primaat van de paus.