Kabinet wil nieuwe norm voor vervuilde grond
Het kabinet laat onderzoeken of er een nieuwe landelijke norm voor PFAS, een verzamelterm voor bepaalde chemische stoffen in de grond, kan worden ingesteld. De problemen die zijn ontstaan door de huidige strenge normen, moeten daarmee deels worden opgelost
Net als bij de stikstofproblematiek dreigt de strenge norm voor poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) voor een impasse te zorgen. Het gaat om onder meer GenX en PFOA, door de mens gemaakte stoffen die moeilijk afbreekbaar zijn.
Een landelijke ‘achtergrondwaarde’ moet ervoor zorgen dat er meer ruimte komt om grond te verplaatsen, stelt staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Milieu). Het gaat om landbouw- en natuurgrond. Hierbij geldt momenteel dat de bodem niet viezer mag worden door het verplaatsen van grond. Als onbekend is hoe hoog de concentratie PFAS is in de grond, geldt de laagst meetbare norm van 0,1 microgram PFAS per kilo.
„Uit voorzorg” en „op basis van de wet” legde het kabinet in juli dit jaar deze strenge PFAS-normen vast. Nu wil Van Veldhoven „zo snel mogelijk van de 0.1-grens af, binnen de veilige ruimte die er is”. Een nieuwe landelijke norm moet daarbij helpen. Bedrijven hoeven er dan alleen alleen voor te zorgen dat de concentratie PFAS per kilo in de grond niet hoger wordt dan deze norm.
De staatssecretaris heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gevraagd met spoed onderzoek te doen naar zo’n waarde, op basis van recente metingen. De nieuwe norm moet uiterlijk per 1 december van dit jaar ingaan.
In het kader dat Van Veldhoven heeft opgesteld, geldt een hoger maximum voor de woningbouw en de industrie: 7 microgram per kilo voor PFOA en 3 microgram voor overige PFAS. De nieuwe achtergrondwaarde geldt dan ook niet voor deze sectoren.