Gehele volk
Psalm 117:1
„Looft de Heere, alle heidenen, prijst Hem, alle naties!”
Het Woord van God heeft de wereldse macht, die de afgoderij beschermde, ten val gebracht. Het heeft de wereldse wijsheid, die de ketterij verdedigde, verslagen. Het zal zeker ook de boosheid van de wereld, die afgoderij en ketterij verdedigt, overwinnen, opdat niets tegenover Gods Woord standhoudt. Dat is in deze tijd onze troost en reeds zien wij dat het krachtig gaat optreden met de klaarblijkelijke bedoeling om zijn recht te handhaven en zijn wil door te zetten. Vele aanslagen en plannen die ertegen gericht waren, zijn totaal mislukt en groot geraas en geweld is erdoor te schande geworden.
„Looft de Heere, alle heidenen.” Met het woord ”heidenen”, dat in het Hebreeuws ”gojim” luidt, duiden de Joden gewoonlijk alle niet-Joodse volken aan, evenals wij doen wanneer we alle niet-christelijke volken heidenen noemen. Toch is de eigenlijke betekenis ”natie” of ”ganse volk van een land”. Zo zijn wij Duitsers een natie of ”goj”, evenals Bohemen, Hongarije of Polen. Ook het Joodse volk wordt dikwijls ”goj” genoemd, bijvoorbeeld in Exodus. 19: „Gij zult mij een heilig ”goj” zijn.”
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg (”Uitleg van Psalm 117”, 1518)