Rutte ligt niet wakker van verliezen meerderheid
De coalitie lijkt zich weinig zorgen te maken over het verliezen van de meerderheid in de Tweede Kamer. Samenwerken met de oppositie is wel noodzakelijker geworden.
Dat zei premier Mark Rutte woensdag tijdens een Kamerdebat over de nieuwe politieke situatie die is ontstaan door de afsplitsing van het VVD-Kamerlid Wybren van Haga. Hierdoor hebben de coalitiepartijen 75 zetels, evenveel als de oppositie.
PvdA-leider Lodewijk Asscher vroeg daarover een debat aan, omdat volgens hem belangrijke voorstellen werden aangenomen met kleine meerderheden. In de nieuwe situatie zou dat wellicht anders zijn, dacht hij.
Van Haga benadrukte in het debat echter dat hij nog steeds achter het regeerakkoord staat en daarom ook zal meestemmen met de coalitie. Alleen bij nieuwe voorstellen zal hij zijn stem wegen. „In 99 procent van de gevallen zal ik hetzelfde stemmen als de VVD, maar niet als er rare uitspattingen voorbij komen zoals het halveren van de veestapel.”
Weinig zorgen
De coalitie hoeft zich voorlopig weinig zorgen te maken over het verliezen van de meerderheid, concludeerde SGP-leider Kees van der Staaij in het debat. „Hoe eensgezinder wij zijn als oppositie, hoe invloedrijker wij kunnen zijn in deze situatie. Maar ik geloof dat vooral de linkse samenwerking nog wel een duwtje kan gebruiken”, zei hij.
Asscher probeert voor volgend jaar extra geld voor het onderwijs te krijgen, maar omdat Jesse Klaver (GroenLinks) onlangs aankondigde voor alle begrotingsplannen van het kabinet te gaan stemmen, is zijn dreigement om tegen de begroting te gaan stemmen verzwakt. Met steun van GroenLinks kan het kabinet zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer rekenen op een meerderheid.
Geert Wilders (PVV) begreep niets van die beslissing van GroenLinks. „Met Van Haga had het kabinet 90 zetels, nu nog 89”, telde hij de zetels van de coalitiepartijen en GroenLinks bij elkaar op. VVD’er Klaas Dijkhoff had geen behoefte om veel woorden vuil te maken aan het debat. „Ik ben beschikbaar voor vragen, maar anders ga ik weer zitten”, luidde zijn volledige spreektekst.