Kabinet, provincies en boeren steggelen over stikstof
De aanpak van de stikstofproblematiek lijkt in een nieuwe impasse beland. Onder druk van protesterende boeren hebben vier provincies hun stikstofbeleid opgeschort. Vier vragen over stikstof, de provincies en het kabinet.
Wie heeft nu eigenlijk de regie in het stikstofbeleid?
Als het om de grote lijnen gaat is dat het kabinet. Daarbij trekt minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de kar. Zij presenteerde haar plan op 4 oktober. Maar er is bij de uitvoering ook een belangrijke rol weggelegd voor de provincies. Die gaan namelijk over het verstrekken van vergunningen voor activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Denk daarbij aan de bouw van nieuwe veestallen maar ook aan woningbouw, de aanleg van wegen of de uitbreiding van een bedrijventerrein.
De bewindsvrouw heeft de provincies opdracht gegeven om te kijken hoe de stikstofuitstoot in de buurt van kwetsbare natuurgebieden snel omlaag kan worden gebracht. Daarbij komen het verkeer en de veehouderij als eerste in beeld. De provincies brengen in kaart op welke wegen de maximumsnelheid omlaag kan en welke boeren hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen. De besparing aan stikstofuitstoot die dat oplevert, kan weer worden gebruikt om bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk te realiseren. Zo moet de vergunningverlening, die sinds de veelbesproken stikstofuitspraak van de Raad van State van eind mei stillag, weer op gang komen.
Doen de provincies wat Schouten vraagt?
Jawel, maar ze bleken afgelopen week een strenger beleid voor te staan dan de minister. Het verschil spitst zich toe op het afnemen van zogeheten latente (nog niet benutte) ruimte in de vergunningen van veehouders.
Een voorbeeld: een veehouder heeft een vergunning voor het houden van 150 koeien. In zijn huidige stal is ruimte voor 100 dieren, maar die staat nog niet vol: de boer houdt in feite maar 80 koeien. Als hij een nieuwe stal wil bouwen, moet hij ook zijn vergunning vernieuwen. De minister vindt dat hij dan een vergunning voor 100 koeien moet krijgen; de stikstofruimte van 50 koeien raakt de boer kwijt. Maar de provincies willen niet verder gaan dan 80 koeien. Zij gaan uit van het daadwerkelijke aantal dieren dat de boer op peildatum 8 oktober in zijn stal had staan.
De minister heeft in de Kamer gezegd dat de provincies zich aan haar beleid moeten houden. De provincies zijn het daar niet mee eens en willen onderhandelen.
Waarom zijn de boeren zo boos?
Zij vinden dat er aan hun bestaande rechten niet mag worden getornd. Ze hebben al aangekondigd naar de rechter te stappen als de provincies daadwerkelijk latente stikstofruimte gaan afnemen. Ook met het kabinetsplan, hoewel dat minder ver gaat, zijn ze het niet eens.
Extra reden voor hun boosheid is dat de plannen van het kabinet ook tot inkrimping van de veestapel zullen leiden. Als een boer die stopt zijn stikstofruimte wil verkopen, wordt daarvan sowieso 30 procent afgeroomd. Maar het kabinet is van plan daarbij meteen de zogeheten dierrechten (varkens en kippen) en fosfaatrechten (melkveehouderij) af te nemen. De boeren vinden dat het recht om dieren te houden los moet staan van de stikstofproblematiek. Het afnemen van dierrechten zal leiden tot hogere prijzen voor die rechten, wat het veel duurder maakt om een boerenbedrijf uit te breiden of (als jonge boer) over te nemen. Bovendien kan nieuwe technologie helpen om de uitstoot van stikstof te verlagen zonder de veestapel te verkleinen. De boeren willen dat het kabinet daar op inzet.
Hoe hangt de vlag er nu bij?
Het lijkt erop dat de provincies niet langer op één lijn liggen. Zeker vier provincies willen eerst nog eens met de boeren praten. De stikstofimpasse duurt voort.