Gods tenten
Romeinen 9:5
„Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven alles te prijzen in der eeuwigheid. Amen.”
Hier is „de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst Gods, en de beloftenissen; welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven alles te prijzen in der eeuwigheid. Amen” (Romeinen 9:4,5). Ja, Sems tenten zijn Gods tenten, want God woont op een bijzondere, uitnemende wijze in Sems tenten. „Hoe lieflijk zijn Uw woningen, o Heere der heirscharen! Mijn ziel is begerig en bezwijkt ook van verlangen naar de voorhoven des Heeren; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders”, zegt Psalm 84:2, 3 en 11a (vgl. Psalm 43:3). Zo ziet men hier de uitnemende heerlijke en gelukzalige staat van Jafeth, want hij woont als in zijn eigendom met rust en vrede in de tenten van Sem, die Gods tenten zijn. Zij dienen de God van Sem door het geloof in Jezus de Messias, zonder vreze in ware gerechtigheid en heiligheid. Het is een grote eer, te wonen in de hoven der vorsten en koningen, maar het is heel wat meer en groter eer te wonen in de tenten van Sem, want dit zijn Gods tenten. „Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders”, zegt de Psalmist (Psalm 84:11a).
Fridericus Ragstat à Weille, predikant te Spijk (”Noachs profetie”, 1685)