Rechter oordeelt: dirigent is niet in dienst van een koor
Kan een muziekvereniging jarenlang een dirigent inhuren als zzp’er of is hierbij sprake van een verkapt dienstverband? Die vraag stond centraal bij een rechtszaak tussen een dirigent en zijn koor. De uitspraak –het koor kreeg gelijk– is van belang voor veel korpsen en koren.
Het is een vraag waar bestuurders van koren en korpsen liever niet over nadenken: Wat als een conflict ontstaat met de dirigent met wie we al zoveel jaren samenwerken? Als een rechter zou oordelen dat de dirigent juridisch gezien in dienst is van de vereniging, zou dat ingrijpende consequenties kunnen hebben. Zo zou de dirigent aanspraak kunnen maken op een ontslagvergoeding, als het koor niet verder met hem zou willen.
Bij een koor in de omgeving van Nijmegen ontstond eind vorig jaar zo’n conflict, blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het koor wilde na ruim twintig jaar de samenwerking met de dirigent beëindigen. De dirigent was het er niet mee eens en probeerde bij de rechter af te dwingen dat hij zou worden doorbetaald.
Wel of geen dienstverband
Bij de rechtbank draaide het om de vraag of sprake was van een dienstverband, bewust of onbewust. In dat geval zou de dirigent namelijk aanspraak kunnen maken op wettelijke bescherming voor werknemers, waaronder dus een ontslagvergoeding. Een uitspraak met zo’n strekking had ook ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor andere dirigenten en muziekverenigingen.
Zover komt het niet. Voor een arbeidsovereenkomst moet sprake zijn van arbeid, loon en een gezagsverhouding, en volgens de rechter was daarvan tussen het koor en de dirigent geen sprake. Hij beoordeelde de samenwerking, die was geregeld in een zogenoemde dirigentenovereenkomst, als een „overeenkomst van opdracht.” Daarbij huurt het koor de dirigent in als zelfstandig ondernemer.
Een van de aspecten die de rechter zwaar woog, was dat het de dirigent was die uiteindelijk bepaalde welk repertoire werd gezongen. Dat gebeurde wel na overleg met een speciale muziekcommissie van koorleden, maar de dirigent had de doorslaggevende stem en bezat daarmee „een grote mate van artistieke vrijheid”, aldus de rechter. Daarmee was geen sprake van een gezagsverhouding.
De rechter woog nog mee dat de dirigent niet aanwezig was bij de bestuursvergaderingen en dat hij met het bestuur voornamelijk sprak over (slechts) het repertoire en de uitvoeringen.
Niet voldoende
De dirigent voerde nog aan dat het koor dag en tijdstip van de wekelijkse repetitieavond had bepaald en dus bepaalde wanneer hij moest komen dirigeren, maar volgens de rechter is dat niet voldoende voor een gezagsverhouding.
Verder speelt mee dat het koor nooit loonheffing heeft afgedragen, iets dat bij een dienstverband verplicht is, en dat de dirigent een vergoeding kreeg per repetitieavond en niet voor avonden dat niet werd gerepeteerd. Hij kreeg wel ieder jaar vakantiegeld, iets dat wel „past” bij een arbeidsovereenkomst, maar dat is voor de rechter niet genoeg.