Buitenland

Gebrek aan verbeelding speelt Westen parten in Midden-Oostenbeleid

Niemand weet precies hoe de definitieve oplossing in Syrië eruit zal gaan zien. Zeker is dat de westerse inbreng minimaal zal zijn. Het is merkwaardig dat het Westen zichzelf in Syrië schaakmat heeft gezet.

Martin Janssen
7 October 2019 10:58Gewijzigd op 16 November 2020 17:10
Het Westen misrekende zich in Syrië. beeld AFP, Delil Souleiman
Het Westen misrekende zich in Syrië. beeld AFP, Delil Souleiman

Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten werd een speciale commissie opgericht die zich boog over de vraag hoe dit alles had kunnen gebeuren. Hoe was het mogelijk geweest dat de Amerikaanse veiligheidsdiensten volkomen werden verrast? Een van de conclusies luidde dat westerse veiligheidsdiensten leden onder „een gebrek aan verbeelding.” Dat iets dergelijks kon gebeuren, hadden ze zich eenvoudigweg niet kunnen voorstellen. Dit gebrek aan voorstellingsvermogen verklaart ook waarom de westerse politiek in zowel Syrië als Iran schipbreuk leed.

De Syrische burgeroorlog die in 2011 uitbrak, zou zowel in het Midden-Oosten als op wereldniveau een politieke aardverschuiving veroorzaken. Naarmate de oorlog voortdenderde, ontstond er een nieuwe machtsbalans. Die maakte definitief een einde aan de Pax Americana, die sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie had bestaan.

Vooral Europa zou zichzelf verwaarloosbaar maken. Europese leiders hadden al in het beginstadium van de Syrische crisis al hun kaarten gezet op het vertrek van de Syrische president Assad. Ze waren ervan overtuigd dat dit slechts een kwestie van tijd was. Ze hadden echter buiten de waard gerekend. Die bleek zowel in Teheran als in Moskou te wonen. Rusland en Iran hadden er belang bij het Syrische regime in stand te houden en bleken bovendien bereid ook militair bij te springen. En terwijl westerse leiders voortdurend internationale vredesconferenties organiseerden waar gesproken werd over een politieke oplossing, waren Rusland en Iran druk bezig met het uitschakelen van de gewapende Syrische oppositie.

Iets soortgelijks deed zich voor in de westerse relaties met Iran. De Iraanse revolutie van 1979 had de wereld volkomen verrast. Tot vrijwel het laatste moment hadden westerse inlichtingendiensten geruststellende rapporten opgesteld.

Het pakte echter anders uit. Sindsdien worstelde het Westen met de vraag hoe men moest omgaan met de ayatollahs in Teheran die buitengewoon antiwesters bleken te zijn. In 2015 sloot het Westen een nucleair akkoord met Iran. Daarvan werd verwacht dat de heersers in Teheran hun gedrag zouden bijstellen. Niets bleek minder waar. De Iraanse expansie in het Midden-Oosten kwam juist in een stroomversnelling terecht. Dat was één van de redenen waarom de Amerikaanse president Trump besloot zich terug te trekken uit het nucleaire verdrag met Iran.

Trump dacht dat een politiek van „maximale druk” op Iran de ayatollahs op de knieën zou brengen. De recente Iraanse aanvallen op Saudische olie-installaties illustreerden slechts het failliet van dit Amerikaanse denken. De Iraanse leiders begrijpen het Westen veel beter dan omgekeerd. Europa stuurt steeds vredesduiven richting Teheran. Die gaan vergezeld met dreigende tweets van Trump. Beide boodschappen hebben echter gemeen dat zowel Europa als Washington een militaire confrontatie met Iran uit de weg wil gaan. De Iraanse heersers constateerden daarom niet ten onrechte dat er niets meer was wat hun expansiedrift in de weg stond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer