Fransen op de barricades voor vader en kind
De omvang van de Franse protesten tegen het homohuwelijk in 2013 verbaasde velen. Er staat zondag een vervolgdemonstratie in Parijs gepland, nu tegen een voorstel om ivf „voor allen” mogelijk te maken. Portret van de betogers.
Het is halverwege de middag als Laurent Alexandre het podium betreedt. De arts draagt gemakkelijke kleding: spijkerbroek, gympies zonder veters, en kijkt licht geamuseerd de zaal rond. Naast hem op het podium zit filosofe Bérénice Levet. De twee zijn ideologische tegenpolen. Alexandre is groot voorstander van het toepassen van nieuwe vormen van biotechnologie en juicht het toe dat de Franse regering daar in de herziening van de wetten rond de bio-ethiek ruimte voor wil geven. Levet is bijzonder kritisch.
In de zaal van een congrescentrum in Le Vésinet, onder de rook van Parijs, zitten een paar honderd mensen die voor het overgrote deel op de hand van Levet zijn. Ze zijn uit het hele land naar een studiedag gekomen, ter voorbereiding op een protestmars op zondag 6 oktober in Parijs. Een twintigtal organisaties heeft de handen ineen geslagen om op te komen „voor de kinderen, voor de vaders, voor de wereld van morgen.” Hun pijlen zijn met name gericht op plannen om reageerbuisbevruchting (ivf) mogelijk te maken voor lesbische stellen en alleenstaande vrouwen.
„Ik heb getweet dat jullie geen sekte zijn”, trapt Alexandre het debat met Levet af. „Ik ben voor het homohuwelijk, voor verruiming van ivf-behandelingen, voor draagmoederschap. Het feit dat u me uitnodigt, geeft aan dat u wilt luisteren naar ideologische tegenstanders.” De vriendelijke woorden leveren hem een applausje op.
Waterloo
Op veel instemming hoeft Alexandre verder echter niet meer te rekenen. Vanuit de zaal klinkt meermalen onverholen protest tegen zijn opvattingen, bijvoorbeeld als de arts uiteenzet dat de strijd van de aanwezigen geen enkele zin heeft. „U beleeft uw ene Waterloo na het andere. U hebt verloren in uw strijd tegen het geregistreerd partnerschap, u hebt verloren in uw strijd tegen het homohuwelijk, u gaat verliezen in uw strijd tegen ivf voor allen. U bent altijd maar reactionair bezig, in plaats van te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen. En er komt nog veel meer.”
Levet vraagt zich daarop af of we niets geleerd hebben van de totalitaire systemen van de 20e eeuw. „De grote les is dat alles wat mogelijk is nog niet goed is. Ik hoor u nooit vragen welke beschaving we willen. Maar het is onze taak te zeggen wat we willen en wat niet.”
„Het probleem is dat een meerderheid op de wereld de technologische veranderingen wil”, repliceert Alexandre. „Onze morele normen veranderen langzaam maar zeker.” Een vrouw in de zaal tekent op luide toon protest aan tegen deze in haar ogen puur pragmatische redenering, waarop de moderator ingrijpt en uitlegt dat er in een debat verschil van mening mag zijn.
Op het moment dat het debat tussen Alexandre en Levet begint, heeft de zaal al zes lezingen achter de kiezen. Die gingen onder meer over vrijheid van meningsuiting, de fundamenten van de westerse democratie en „intimidatiemethoden.” Voor dat laatste onderwerp tekende Gilles-Willem Goldnadel, een seculier-Joodse jurist en columnist. Hij ageert onder meer tegen het verwijt van homofobie dat de conferentiegangers geregeld voor de voeten krijgen geworpen. „Het is eigen aan het systeem van intimidatie om u met het verwijt van homofobie te diskwalificeren als gesprekspartner”, zegt hij. Applaus.
„Ik vind liefde tussen vrouwen niet tegennatuurlijk”, maakt hij zijn eigen positie duidelijk. „Het is alleen de gerichtheid van een minderheid. Maar voortplanting als project van twee vrouwen, dát is tegennatuurlijk en dat standpunt heeft niets met homofobie te maken.”
Goldnadel signaleert bovendien dat de protestbeweging tegen de beoogde nieuwe regels graag als homogeen rooms-katholiek wordt afgeschilderd. Daarmee is die makkelijk weggezet als ideologisch voorspelbaar. „Maar er zijn ook Joden en moslims onder de tegenstanders. En mensen die u ervan beschuldigen een vergane wereld te vertegenwoordigen, proberen slechts hun valse moderniteit op te leggen.”
Protestants verzet
De organisatie van de studiedag is er in ieder geval veel aan gelegen geweest níet de indruk te wekken dat alle protest uit rooms-katholieke hoek komt. Er spreken geen geestelijken, maar vooral mensen uit ‘onverdachte’ hoek: filosofen, essayisten en zelfs een vakbondsman, Joseph Thouvenel. Hij is overigens een oude bekende in de beweging: ook in het verzet tegen het homohuwelijk liet hij van zich horen, wat hem binnen de vakbond niet door iedereen in dank werd afgenomen.
Zijn deelname onderstreept echter dat de steun voor de protesten niet alleen uit rechts-conservatieve hoek komt. Steun is er bijvoorbeeld ook van Poisson Roses, een beweging van links georiënteerde christenen. Er zijn bovendien uitgesproken feministen die zich tegen de voorstellen keren.
De dag in Le Vésinet wordt aan elkaar gepraat door de protestantse burgemeester Franck Meyer, woordvoerder van Burgemeesters voor het Kind. „Er is geen moederschap zonder vaderschap”, zet hij aan het begin van de dag de toon. En, met een variant op de drieslag van de Franse Revolutie: „Gelijkheid, broederschap, vaderschap!”
Meyer is bijvoorbeeld ook voorzitter van het Protestants-evangelische Comité voor de Waardigheid van de Mens (CPDH), een orgaan dat onder de Franse Evangelische Alliantie hangt. De werkgroep is met een stand in Le Vésinet aanwezig en neemt stevig stelling tegen de nieuwe wetten rond bio-ethiek. „Wij zullen er op 6 oktober zijn”, verzekert Richard Darmauté vanachter de stand.
„Een grote meerderheid van de Franse protestanten is tegen”, benadrukt Meyer in de lunchpauze. „De algehele opvatting is dat een kind een moeder én een vader nodig heeft.” Dat is zeker zo in de evangelisch-protestantse kerken, waartoe Meyer zelf behoort, maar volgens hem ook in het grootste deel van de traditionele protestantse kerken. Helemaal koekoek eenzang is het onder de protestanten echter niet, erkent hij. „Het gedeelde uitgangspunt is dat de kerk moet opkomen voor het meest zwakke. De meesten zien het kind als de zwakste schakel, een minderheid juist de lesbische stellen of alleenstaande vrouwen met kinderwens.”
Demonstratieplicht
Het is intussen onmiskenbaar dat de Rooms-Katholieke Kerk een belangrijke bron van verzet én mobilisatie is. De kerkleiding is uitgesproken kritisch. De kerk is sowieso tegen elk gebruik van ivf, onder meer vanwege de vernietiging van restembryo’s. De bisschoppen ondersteunen de mars op 6 oktober voluit en roepen kerkleden ertoe op mee te lopen. Aartsbisschop Éric de Moulins-Beaufort, voorzitter van de bisschoppenconferentie, zei half september zelfs dat rooms-katholieken de plicht hebben dat te doen.
De kerk is echter geen officiële partner in de organisatie van de mars. Onder de organisatoren zijn wel verschillende rooms-katholieke organisaties, zoals de lekenbeweging Les Associations Familiales Catholiques (AFC). AFC is in 1905 opgericht met het doel de gezinsbelangen te behartigen bij de overheden. In heel Frankrijk telt AFC zo’n 30.000 leden.
„Ik ben zelfs homofoob genoemd. Dat is natuurlijk absurd: ik ben zelf homoseksueel. Het maakt me boos dat zo’n kleine minderheid van de homoseksuelen het hele debat beheerst."
„We zijn ervan overtuigd dat veel katholieken op 6 oktober mee zullen lopen”, zegt Lionel-Marie Gaëlle van de beweging. Maar feit is dat de meningen onder kerkleden uiteenlopen. Het katholieke dagblad La Croix peilde onder kerkmensen de actiebereidheid, wat een geschakeerd beeld opleverde. Sommigen uitten hun onvrede over de „compromisloosheid” van de kerkleiding rond ethische thema’s, anderen waren vast van plan op 6 oktober van zich te laten horen. Een deel gaf daarnaast aan de stellingname van de bisschoppen te delen, maar weinig verwachting te hebben van acties. „Neem je verantwoordelijkheid”, zou Gaëlle hen willen zeggen. „Als je snapt wat er gaande is, kun je niet aan de kant blijven staan.”
Kaping
Een opvallende verschijning onder de critici van homohuwelijk en ivf voor allen is Jean-Pier Delaume-Myard. Hij is woordvoerder van La Manif Pour Tous, zelf homoseksueel én in een geregistreerd partnerschap samenwonend met zijn vriend. Toch zet hij zich in voor een van de drijvende bewegingen achter de mars tegen het homohuwelijk in 2013 en achter die van zondag.
Delaume-Myard zegt zich te ergeren aan de „kaping” van het debat door andere homoseksuelen. „Ik ben ook homoseksueel, maar neem mijn verantwoordelijkheid voor de maatschappij. Ik vind dat kinderen recht op een vader en een moeder hebben. En er zijn veel meer homo’s die er zo over denken.”
Hij heeft zijn verhaal al vele malen tegenover Franse media verteld, maar neemt alle tijd voor een gesprek. „Ik vind het belangrijk om duidelijk te maken dat niet iedere homoseksueel gay is, zoals ik de activisten achter het homohuwelijk omschrijf”, zegt hij. „Luister: we hebben als homo’s recht op warmte, op een thuis. Maar we hebben geen recht op het krijgen van een kind. Een huwelijk is gericht op voortplanting en daarvoor zijn man en vrouw nodig.”
Hij vindt het bovendien een merkwaardige ontwikkeling dat er in heel Frankrijk steeds minder huwelijken worden gesloten, maar dat het homohuwelijk zo nodig mogelijk moest worden. „De meeste homoseksuelen zijn net als alle anderen: ze hebben helemaal geen papiertje nodig om hun relatie te bezegelen.”
Zijn betrokkenheid bij Manif pour Tous heeft in zijn omgeving veel onbegrip opgeleverd. „Ik ben documentairemaker en in die werkomgeving kan Manif op weinig sympathie rekenen. Ik ben zelfs homofoob genoemd. Dat is natuurlijk absurd: ik ben zelf homoseksueel. Het maakt me boos dat zo’n kleine minderheid van de homoseksuelen het hele debat beheerst. Als het voorstel over ivf-behandelingen voor lesbische stellen er doorkomt, raakt mij dat zeer, juist omdat ik homoseksueel ben. Ik voel me gemanipuleerd door hen die ten onterechte in ons aller naam denken te moeten spreken.”