Economie

Achter kledingcontainer schuilt immense industrie

Afdankertjes uit de kledingcontainer zijn in Kenia veel geld waard. Achter de inzamelingsbak zit een levendige handel. Anders dan Nederlanders vaak denken, krijgen minderbedeelde Afrikanen de tweedehands kleding niet voor niets.

Gertina Heger
4 October 2019 18:52Gewijzigd op 16 November 2020 17:09
Kledingcontainer van Sympany, in Utrecht. beeld Sjaak Verboom
Kledingcontainer van Sympany, in Utrecht. beeld Sjaak Verboom

Dat constateren de makers van de documentaire Goodwill Dumping, die deze week voor het eerst te bekijken was op verschillende kanalen. „Wat gebeurt er met gedoneerde kleding?” vroegen regisseur Teddy Charim en kledingontwerpster Lisa Konno zich af. De twee nemen de kijker mee naar sorteercentra en verkopers in Kenia.

Karrenvrachten truien en schoenen, sjouwers met pakketten kledij op hun schouders: ze leveren vreemde, fascinerende beelden op. ”Modewezens” –mensen met een creatief kostuum van de hand van Konno– maken de documentaire kunstzinnig. De uitdossingen zijn een metafoor voor een nog vrij onbekende wereld.

Achter het weggeven van kleren zit vaak de gedachte dat je iets doneert aan een dakloze of hulpbehoeftige Afrikaan, vertelt de documentaire. Dat is bijvoorbeeld te zien aan een briefje in een zak.

In werkelijkheid verandert de ‘gift’ in serieuze handelswaar, zeggen documentairemakers. Opkopers betalen de inzamelaar, zoals hulporganisatie het Leger des Heils. Slechts een klein deel van de kleding belandt bij kringloopzaken. Het grootste deel van de –soms zelfs ongedragen kleding– komt via sorteercentra in handen van verkopers in West-Afrika, waaronder Kenia.

Verbaasd

„Deze industrie heeft door haar wereldwijde schaal en vele facetten bijna iets buitenaards.” Konno en Charim zijn ronduit verbaasd. Niet alleen vanwege de ontdekking dat minderbedeelde Kenianen voor de tweedehandsjes gewoon moeten betalen.

Ook van de ladingen kleding die Nederlanders weggooien, 238 miljoen kilo per jaar, stonden Charim en Konno versteld. Een willekeurige kledingcontainer zit binnen pakweg drie dagen al weer vol, vertellen ze tegen EenVandaag.

De balen samengeperst textiel blijken tussen Nederland en Kenia steeds meer waard te worden. Een vrachtwagenchauffeur die een lading textiel vervoert van de haven Mombasa naar Nairobi, pauzeert niet of nauwelijks onderweg. Uit angst om overvallen te worden; zijn vracht is tienduizenden dollars waard.

Door de gigantische vloed van tweedehandskleding verdween de broodwinning van Afrikaanse kleermakers nagenoeg, zeggen de documentairemakers. Voor hun veelal duurdere maaksels daalt het animo. Aan de andere kant verdienen ze tegenwoordig geld aan reparatie of versieringen.

Troep

Kleding uit Nederland is populair omdat Kenianen dezelfde lichaamsmaten hebben als Nederlanders. Ook omdat de kwaliteit goed is. Maar die gaat hard achteruit, merken de Kenianen. Dat levert de verkopers in Afrika beduidend minder op, terwijl de stroom „troep” toeneemt. De meestal goedkope kleding uit snel wisselende collecties, is na een paar keer dragen al versleten, zegt Konno.

Volgens haar is de zogeheten fast fashion-industrie „op hol geslagen.” „We zijn kleding meer gaan zien als wegwerpartikel. De bakken dragen daaraan bij omdat je op een goede manier van de kleding af kan komen.” De ontwerpster, die met haar ontwerpen van gebruikte kleding strijdt tegen kledingverspilling, hoopt dat mensen door het bekijken van de documentaire minder makkelijk kleding aanschaffen.

Dat de kwaliteit afneemt en er meer kleding dan ooit wordt ingeleverd, beaamt het Leger des Heils. Die combinatie geeft een somber toekomstbeeld voor de markt van textielinzameling, meldde de organisatie in maart.

De verslechtering betekent dat het Leger steeds minder krijgt voor het textiel, terwijl de organisatie nog wel de inkoopvergoedingen aan gemeenten verschuldigd is. Ook bevatten veel containers vodden, terwijl uitsluitend schoon, heel en draagbaar textiel de bak in mag. Overigens mag bij Sympany, een sociale onderneming voor verbetering van de kledingindustrie, die witte containers heeft, wel versleten kleding en ander textiel zoals gordijnen en lappen de bak in.

Maar er gloort hoop. Textielinzamelaars werken samen om productie en recycling van kleding te vernieuwen. Zodat de textielketen in de toekomst gesloten werkt: meer milieuvriendelijke productie en zonder afval.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer