Een Arabische democratie is tóch mogelijk
Ja, chaos regeert in delen van de Arabische wereld. Maar wie positief wil kijken, kan de aanhoudende onrust zien als de opmaat naar een nieuwe fase waarin hoop gloort.
Duizenden mensen zijn opgepakt. Vele anderen worden op straat aangehouden. Ze moeten hun telefoon openen en de inhoud van hun apps laten zien. Wie een filmpje maakt van protesten, al is het vanaf het dak van een huis, kan zomaar worden beschoten.
Ik heb het over Egypte. Daar broeit op het moment niets minder dan een nieuwe revolutie. President Sisi zet alles op alles om dat te voorkomen. Wie nu wordt gepakt, zit diep in de problemen. Daar kan de Nederlander die vorige week in Caïro zijn drone liet opstijgen, van meepraten.
Feitelijk zit niet alleen Egypte, maar de Arabische wereld als geheel al sinds 2011 in een neerwaartse spiraal van opstanden en onderdrukking. Die spiraal eindigt steevast bij een van de twee verschillende smaken: meer politieke islam óf meer repressie – en soms gaan die twee samen op. In Egypte werd het meer repressie: Sisi treedt hardvochtiger op richting de oppositie dan Mubarak ooit heeft gedaan.
Toch wil ik, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, vandaag vanaf een andere kant proberen te kijken. En dat levert zomaar een hoopvol beeld op, waarin de revoluties en opstanden een stapje zijn op weg naar een betere positie voor het volk.
Want, ten eerste: het is geen 2011 meer. Revoluties waren toen iets ongekends waar niemand raad mee wist. Nu is het Arabische volk verder. Gewone mensen, zelfs degenen zonder een greintje invloed, zijn zich bewust van hun gezamenlijke macht. Een volk kan een tiran doen vallen. Iedere president, emir of koning moet daar rekening mee houden. Wie dat niet doet, krijgt vroeg of laat de rekening gepresenteerd. Dat zou de komende tijd met Sisi kunnen gebeuren.
Ten tweede: democratieën komen nooit uit de lucht vallen. Ook in West-Europa zijn daar decennia, zo niet eeuwen, van bloedige strijd aan vooraf gegaan. Daarom zal ook de huidige onrust in Egypte beslist geen instant-democratie opleveren, maar het zou wél kunnen dat Sisi (of het leger in zijn plaats) de teugels geleidelijk wat laat vieren. In dat geval komt er meer ruimte voor een oppositie en voor andere geluiden – iets dat onontbeerlijk is voor een democratie.
Nu is democratie niet het einde van alle tegenspraak, zeker in de Arabische wereld niet. Met democratie bedoel ik dan ook niet een tirannie van de meerderheid, maar een bestuursvorm waarin minderheden de ruimte krijgen.
Zoiets moet geleidelijk gestalte krijgen. Er ontstaat morgen echt nog geen volwaardige democratie in Egypte en evenmin in andere landen in het Midden-Oosten. En dat is maar goed ook, omdat zo’n democratie binnen de kortste keren zelf in een tiranniek bewind zou ontaarden. Maar er komt binnenkort misschien wél hier of daar een bewind aan de macht dat, binnen bepaalde grenzen, kan leven met andere meningen in het politieke spectrum.
Wie wil weten hoe zoiets eruit kan zien, moet naar Tunesië kijken. Dat is de eenzame zwaluw die laat zien hoe opstanden uiteindelijk tot een betere staatsinrichting kunnen leiden. Maar, toegegeven, er zijn nog veel zwaluwen nodig voordat het zomer wordt in het Midden-Oosten.