De SPS, de socialistische partij van Milosevic, en de SRS van de ultra–nationalist Seselj willen een verbod op de intrekking van de klacht, die formeel gericht is tegen Nederland en andere NAVO–landen.

De minister van Buitenlandse Zaken van de unie van Servië–Montenegro, Vuk Draskovic, werkt al weken aan een intrekking van de klacht, omdat die een toenadering tot het westerse bondgenootschap in de weg staat. Maar volgens een ontwerpresolutie die SPS en SRS hebben ingediend, zou intrekking van de klacht „verraad’ en een „misdaad tegen het volk" zijn.

De Servische regering wijst erop dat niet het parlement van de deelrepubliek Servië, maar de unie van Servië–Montenegro gaat over de klacht die bij de hoogste VN–rechters is ingediend door de Federatieve Republiek Joegoslavië (FRJ), de voorloper van de unie. Maar desondanks wil de SRS met het debat aantonen wie de afgevaardigden zijn die „willen dat Servië een slaaf is" en welke afgevaardigden „verraders en huurlingen van de NAVO" zijn.

De NAVO bombardeerde het toenmalige Joegoslavië om de stationering van een internationale troepenmacht in de Servische provincie Kosovo af te dwingen, ter bescherming van de etnische Albanezen. Na wekenlange bombardementen bond de Joegoslavische president Milosevic in.

Ruim vijf jaar later is de door de NAVO geleide troepenmacht KFOR nog steeds in Kosovo gestationeerd. Milosevic, die in 2000 ten val kwam, staat sinds 2002 terecht voor het Joegoslavië–Tribunaal in Den Haag, onder meer wegens de etnische vervolging van de Kosovo–Albanezen. Volgende week moet hij volgens de planning met zijn verdediging beginnen.

In de klacht voor het Internationaal Gerechtshof wordt Nederland en de andere gedaagde NAVO–landen onder meer genocide (volkenmoord) van het Joegoslavische volk verweten. De inhoudelijke behandeling van de zaak in het Vredespaleis in nog in de voorbereidende fase.