Column: Weg met dat begrip ”overwaarde”
Het woord ”overwaarde” duikt weer vaker op in advertenties van geldverstrekkers. Eigenlijk had die term al in 2008 in de ban moeten worden gedaan.
Onlangs parkeerde ik mijn auto pal voor een bankfiliaal waar prominent affiches voor de ramen reclame maakten voor een zogeheten krediethypotheek. Die bestaan in verschillende varianten. In de wandelgangen wordt meestal gesproken over een opeethypotheek, waarschijnlijk om aan te geven dat je in de meest letterlijke zin de waarde van je woning kunt consumeren.
Nu is dat niet in alle gevallen taboe. Veel gemeenten bieden zogeheten verzilverleningen aan waarbij eigenaren van een koophuis tegen gunstige voorwaarden een lening kunnen afsluiten om de woning levensloopbestendig te maken. Nu mensen steeds langer geacht worden thuis te blijven wonen, kan dat een uitkomst zijn wanneer men zelf over onvoldoende middelen beschikt om de woning aan te passen.
Je kunt met diezelfde ogen naar banken kijken die hypotheken aanbieden voor senioren, waarmee ze de waarde van hun woning (deels) liquide kunnen maken zonder deze te verkopen en te verlaten. Niemand zal het roekeloos noemen wanneer je tegen een gunstig rentetarief 50.000 euro opneemt van de waarde van de woning als aanvulling op het ouderdomspensioen of om energiebesparende maatregelen te nemen.
Tegelijk vraagt het om een kritische blik, al was het alleen maar omdat dergelijke producten massaal werden aangeboden in de aanloop naar de kredietcrisis. Uit die tijd stamt ook het begrip ”overwaarde” dat net zo misleidend is als de term ”aflossingsvrij” of de zekerheid suggererende constructie ”aandelenspaarplan”. Zeker bij commerciële partijen mag nooit uit het oog worden verloren dat het producten betreft die in de eerste plaats bedoeld zijn om geld aan te verdienen.
Een van mijn oud-collega’s heeft zich er ooit toe laten verleiden om twee ton overwaarde op zijn woning op te nemen en in aandelen te beleggen. Op het moment dat de beurskoersen dalen en de woningprijzen inzakken, treedt er een soort hefboom in werking waardoor de verliezen steeds verder oplopen. In een dergelijk scenario daalt niet alleen de waarde van het aandelenpakket, maar verdampt ook de overwaarde weer even snel.
Overwaarde is niets anders dan de theoretische verkoopwaarde van de woning op dat ene gegeven moment minus de nog openstaande hypotheekschuld. Het woord wekt ten onrechte de suggestie dat het om een bron van inkomsten gaat of een vorm van rijkdom, terwijl de uitkomst slechts is dat men een nieuwe lening aangaat met de in waarde gestegen woning als onderpand. Wie de overwaarde van de woning verzilvert, steekt zich feitelijk alleen maar –opnieuw– in de schulden.
Zelf maak ik om die reden een strikt onderscheid tussen de getaxeerde dagwaarde van mijn woning en andere vormen van vermogen. Een afgelost huis vertegenwoordigt een financieel voordeel doordat de eigenaar zich maandelijks woonlasten bespaart, maar het is geen spaarpotje, geen geldkraan en geen belegging. In die zin zou het –zeker met misschien wel een nieuwe economische crisis aan de horizon– eindelijk eens over moeten zijn met het gebruik van het begrip overwaarde.
De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl