Studieschuld: een hypotheek op je hoofdberoep voor later
De kritiek op het leenstelsel zwelt dusdanig aan dat het systeem wellicht alweer op de schop gaat. Maar waarom kijken we niet anders tegen studieschulden aan?

Eigenlijk had ik verwacht dat op Prinsjesdag zou worden aangekondigd dat het verfoeide leenstelsel zou worden aangepast of zelfs afgeschaft. Steeds meer partijen hebben bedenkingen bij dit systeem, zelfs al zijn ze medeverantwoordelijk geweest voor de afschaffing van de basisbeurs. Voor jongeren is deze tijd zo onzeker dat het onwenselijk is, of misschien zelfs onmenselijk, om ze al aan het begin van hun leven op te zadelen met een hoge schuld.
Nu valt de hoogte van de gemiddelde studieschuld mee. Volgens de laatste cijfers heeft een gemiddelde afgestudeerde een bedrag openstaan van 13.000 euro. Die cijfers gelden ook voor mensen die recht hadden op een basisbeurs, maar bovenop dat bedrag nog een aanvulling hadden aangevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Door de invoering van het leenstelsel zitten studenten straks opgezadeld met een schuld van gemiddeld 19.000 euro.
Je kunt daar op verschillende manieren naar kijken. Bijvoorbeeld door te benadrukken dat dat slechts een gemiddelde is. Dat bedrag maskeert dat sommige studenten maximaal lenen en voor soms wel 50.000 euro in het krijt staan bij de overheid. Niet alleen is dat een forse schuld, het heeft ook een nadelige invloed op een eventuele hypotheekaanvraag zodat een eigen woning nog verder buiten bereik raakt.
Daar staat tegenover – en dat zal ik op deze plaats blijven herhalen – dat mensen van mijn generatie vaak een studieschuld hadden van dezelfde omvang. Bij mijn afstuderen had ik twee universitaire diploma’s op zak en stond ik voor twintigduizend gulden in de min. Je kunt je dan focussen op dat laatste nadeel, terwijl je ook kunt zeggen dat je goed bent voorbereid op de toekomst en op veel terreinen een voorsprong bezit.
Eerder schreef ik al eens dat het woord ‘hypotheek’ veel onschuldiger klinkt dan ‘woningschuld’, maar die redenering kun je ook omdraaien. In zekere zin investeer je met een studielening in je intelligentie en neem je een hypotheek op je hoofdberoep. Je leent een bedrag, maar investeert het in je menselijke kapitaal en profiteert daar de rest van je leven van. Wie geld leent voor zijn studie, is zich ook meer bewust van het feit dat deze levensfase vooral in het teken zou moeten staan van het vergaren van kennis en vaardigheden.
Nu het leenstelsel mogelijkerwijs op de helling gaat, wordt meteen gesproken over een soort overgangsregeling voor studenten die net tussen wal en schip zijn gevallen. Grappig genoeg bevond ik mij in een vergelijkbare situatie, want de basisbeurs werd ingevoerd toen ik mijn studie bijna had afgerond. In plaats van te mokken dat het ‘oneerlijk’ was dat studenten vanaf dat moment gratis konden studeren, was ik alleen maar opgelucht dat mijn schuld niet verder zou stijgen. Zo kun je alles van twee kanten bekijken en kun je ook niet helemaal om de conclusie heen dat Generatie Z meer last heeft van zelfmedelijden dan eerdere generaties en ook sneller het gevoel heeft achter het net te vissen.
De auteur is publicist. Voor eerdere columns zie rd.nl/hormann. Reageren? hormann@refdag.nl