Rutte tempert verwachtingen na presentatie feestbegroting
Het kabinet presenteert voor 2020 een feestbegroting. Maar premier Rutte tempert de vreugde, sluit het raam en doet zelfs de gordijnen dicht voor de gepensioneerden.
Het is warm als premier Rutte nadat de Troonrede is voorgelezen en de Miljoenennota gepresenteerd een delegatie van de schrijvende pers in zijn Torentje ontvangt. Hij vraagt de kamerbewaarder om een van de ramen achter hem open te zetten voor wat frisse lucht. Aldus geschiedt. Een vleugje wind waait door de haren van de minister-president.
Frisse lucht is ook wat de journalisten opmerken in de gepresenteerde plannen. Minister Hoekstra van Financiën zet namelijk de zogenoemde zalmnorm, genoemd naar zijn voorganger Zalm, bij het grofvuil. Die norm –in 1994 geïntroduceerd– regelt dat kabinetten inkomstenmeevallers niet gebruiken voor extra uitgaven maar aanwenden voor aflossing van de staatsschuld. Dan hoeft er in tijden van economische tegenslag minder stevig bezuinigd te worden. De Raad van State maakt hierover kritische opmerkingen.
Rutte probeert de wind uit de zeilen te nemen door te stellen dat de zalmnorm ruimte biedt om extra te investeren, maar dat wil er bij het journaille niet in. Extra bezuinigingen bij tegenvallende economische groei zijn volgens de premier voorlopig niet aan de orde. Het gaat Nederland voor de wind. Hij snapt de kritiek van de Raad van State niet: „We hebben zo’n beetje de laagste staatsschuld in Europa.”
Koopkracht
Rutte vindt het zachte briesje van buiten toch te fris en vraagt de kamerbewaarder te roepen om het raam weer te sluiten. Zelf kan hij dat niet want er is een speciale sleutel voor nodig.
Ondertussen gaat de discussie over de koopkracht. Van een frisse wind is hier geen sprake meer. Rutte durft namelijk niet te beloven dat de koopkracht volgend jaar omhooggaat. Hij heeft leergeld betaald. Twee jaar op rij beloofde de regering in Troonredes koopkrachtstijging voor de meeste Nederlanders. Daar is weinig van terechtgekomen. „Ik baal ervan. Ik wil dat mensen het wél voelen.”
De koopkracht van burgers is namelijk mede afhankelijk van een aantal factoren waarop de regering geen invloed heeft, zoals loonstijgingen, inflatie en brandstofprijzen. Daarom is de premier voorzichtiger. Hij verwacht dat de voorgenomen lastenverlichting van 3,4 miljard euro in 2020 zal „doorbeuken” in de koopkrachtcijfers: „Dat geeft mij het vertrouwen, maar dat is geen belofte dat het voelbaarder wordt.”
Overigens vindt Rutte dat de lonen best verder omhoog kunnen. Bij grote bedrijven moet 4 tot 5 procent kunnen, aangezien de topmannen zichzelf salarisverhogingen met dubbele cijfers toekennen. Omdat die salarisverhogingen vooralsnog achterwege blijven, besloot het kabinet de verlaging van de vennootschapsbelasting met een jaar uit te stellen en het gereserveerde geld in de vorm van lastenverlaging aan de burger te geven. Op de vraag of de partij van Rutte dan geen ondernemerspartij meer is, antwoordt de premier: „Er is zo’n beeld dat de VVD altijd alles doet voor het bedrijfsleven. Wij doen alles voor banen.”
Rutte legt nog even uit dat er door het investeringsfonds waarover de laatste dagen zo veel is gesproken, niet ineens tientallen miljarden extra ter beschikking komen. De komende maanden gaat de regering de plannen nader uitwerken.
Pensioenen
Ondertussen reikt Rutte naar de gordijnen. Hij doet ze dicht. Buiten schijnt de zon en binnen wordt het daardoor donkerder. Het gesprek gaat over de korting op de pensioenen die dreigt voor miljoenen gepensioneerden. Rutte heft zijn handen omhoog en wijst erop dat de overheid niet gaat over de hoogte van de aanvullende pensioenen, maar de pensioenmaatschappijen. Hij herhaalt dat het kabinet er alles aan doet om kortingen te voorkomen, maar garanties geeft hij niet.
Aan het eind van de bijeenkomst verklaart Rutte dat hij in zijn algemeenheid „geen tegenwind” verwacht. De economie staat er puik voor. De premier verwacht wel betrokkenheid van de samenleving: „Jongens, uiteindelijk –ik blijf ook een liberaal– kan de overheid niet alles oplossen. We moeten het met z’n allen doen. We hebben een leuk land met mensen die mopperend toch vaak heel flexibel zijn en fantastische dingen doen. Dat is ook het mooie van Nederland: we staan mopperend toch klaar voor elkaar. Dat is toch fantastisch? Ik zou bijna willen zeggen: daarom zijn we zo’n gaaf land.”