Techniekdocent Schenkel deed al dertig reanimaties
Ze zijn tegenwoordig lastig te krijgen, brandweervrijwilligers. Zo niet in Lopik. De waterrijke plattelandsgemeente telt dertig fanatieke spuitgasten. Een van hen is de 54-jarige techniekdocent Hans Schenkel.
Zo’n 750 uitrukken, waarvan dertig met reanimatie, heeft hij op zijn naam staan.
Dertig reanimaties; is dat niet een uitzonderlijk hoog aantal voor een vrijwilliger?
„Dat klopt inderdaad. De meeste collega’s hebben er wat minder tijdens hun diensttijd. Overigens is dat geen verdienste. Het overkomt me. Soms gewoon onderweg. Ik ben er ook niet trots op. Verhoudingsgewijs hebben we hier wat meer reanimaties dan bij andere korpsen. In onze regio zijn veel sloten en vaarten waarin nogal eens auto’s terecht komen. Omdat we hier geen ambulances hebben, zijn wij meestal als eerste ter plaatse en beginnen –indien nodig– direct met reanimeren.”
Wat heeft de meeste indruk op u gemaakt?
„Dat zijn er in de 23 jaar dat ik bij de brandweer ben toch wel een paar. De eerste was een jonge brandweercollege en mijn overbuurman. Hij kreeg een hartstilstand. Ik heb hem gereanimeerd. Hij heeft daarna nog vijf jaar geleefd. Een jaar of dertien terug raakten drie rooms-katholieke priesters met hun auto te water, onder het ijs. Reanimatie mocht voor twee van hen niet meer baten. Indrukwekkend was ook de hulp die wij moesten verlenen aan een meisje van vier jaar. Zij zat eveneens in een auto die op de kop in het water terecht kwam. Zij heeft het ook niet overleefd.”
Hoeveel reanimaties zijn succesvol?
„Ik denk in mijn geval zo’n 25 procent. Bij een auto te water heb je vaak minder kans om te overleven. De mensen hebben dan al een tijdje onder water gelegen.”
Dat betekent dat u regelmatig met overleden personen in aanraking komt. Ligt u daar ’s nachts wakker van?
„Nee, wonderlijk genoeg niet. Ik denk dat, als je positief in het leven staat, je dit soort zaken goed kunt verwerken. Bovendien zijn we professionals. Het is wel zo dat we na iedere intense klus met elkaar een nabespreking hebben.”
Hoe wordt er gereageerd door slachtoffers of familieleden na een geslaagde reanimatie?
„Vaak krijgen we een bedankje, persoonlijk of via een kaart. Onlangs kwam iemand drie taarten brengen in de vorm van een hart.”
Uw betrokkenheid tekent zich doordat u zelfs in brandweerpak op de motor achter de al uitgerukte ploeg aanging. Wat was er aan de hand?
„Ik was net te laat. Kwam uit mijn werk op de motor. En vaak is extra hulp ter plaatse wel handig of zelfs nodig. Dus heb ik me snel omgekleed en ben er achteraan gesjeesd op mijn motor.”
In de schijnwerpers: rubriek voor opmerkelijk regionaal nieuws