Massale demonstraties knopen aan bij de geest van ’89
Een klein DDR-vlaggetje, en één spandoekje met ”Wir sind das Volk”. Ze vallen niet op in de menigte van 20.000 mensen die zich deze maandag op Alexanderplatz hebben verzameld. Het zijn schaarse referenties aan de demonstraties van 1989, toen mensen wekenlang op maandagavond de straat opgingen om te demonstreren, wat uiteindelijk tot de val van het DDR-regime leidde. Maar de maandagdemonstraties die sinds vier weken weer plaatshebben, brengen onvermijdelijk het najaar van ’89 in herinnering, alleen al door de welbewust gekozen protestdag.
Steen des aanstoots voor de huidige demonstranten is de zogenoemde ”Hartz IV”-wetgeving, genoemd naar Peter Hartz, oud-Volkswagen-topman en voorzitter van de commissie die de opdracht kreeg de arbeidsmarkt flexibeler te maken. Het is het sluitstuk van een omvangrijk hervormingspakket van de rood-groene regering en dit deel snijdt vooral diep in de uitkeringen van degenen die werkloos zijn geworden. Het betekent verder dat mensen zonder baan vanaf januari verplicht kunnen worden om in heel Duitsland passend werk aan te nemen.
De stemming op Alexanderplatz is echter gemoedelijk en wordt meer bepaald door het geroezemoes van mensen die met elkaar in gesprek zijn dan door spreekkoren en megafoons. De overheersende kleur is het grijs van oudere demonstranten in neutrale overhemden-met-korte-mouwen, zoals Dieter Gehrke, die 34 jaar als technisch ingenieur heeft gewerkt en sinds twee jaar werkloos is. Vanaf januari verliest hij zijn uitkering omdat zijn vrouw nog een baan heeft. „Met de nieuwe wet willen ze mensen dwingen aan het werk te gaan. Maar er is geen werk hier. In advertenties ligt de leeftijdgrens bij ongeveer 45 jaar, ik ben te oud.”
Hartz IV was voor Andreas Ehrholdt uit Maagdenburg eind juli de aanleiding om spontaan een demonstratie te organiseren. De werkloze spoorwegmonteur raakte een gevoelige snaar: de week daarop al volgden demo’s in onder andere Leipzig, Dresden en Rostock en nu, drie weken later zullen in bijna honderd plaatsen in heel Duitsland tussen de 75.000 en 100.000 mensen aan de demonstraties deelnemen.
In Berlijn zet Angela Dannenberg zich op deze broeierige avond met de menigte in beweging. Ze is een goedgeklede vrouw met geblondeerd haar en rond de vijftig jaar. Ze loopt samen met een collega uit haar dokterspraktijk mee. Uit solidariteit zegt ze, want haar gaat het nog goed, maar ze merkt de achteruitgang ook in haar praktijk, sinds dit jaar een eigen bijdrage van 10 euro per kwartaal bij doktersbezoek is ingevoerd. „We merken dat mensen daarop sparen en pas komen als het ze echt ziek zijn of aandoeningen te erg worden.” Ze denkt dat er veel mensen mee protesteren die in ’89 ook meeliepen. „Kijk maar naar al die grijzen koppen. En in hier in het oosten lopen mensen niet zo snel achter een vaandel of een spandoek van een of andere groepering aan”, verklaart ze de rustige stemming onder de demonstranten.
Thomas Rudolph sprak in 1989 regelmatig de menigten toe in Leipzig en was na de omwenteling een van de vertegenwoordigers van de burgerrechtenbeweging. Voor een bonte verzameling van organisaties coördineert hij de demonstraties die wekelijks aanvangen bij de Nicolai-kerk in Leipzig, het centrum van protest in 1989, waar toen binnen enkele weken 300.000 mensen op de been waren. „Voor Duitsland is deze vorm van protest ongewoon”, zegt Rudolph. „In het westen worden demonstraties vooral door de vakbonden ingezet met een gericht resultaat voor ogen. Deze maandagdemonstraties zijn veel diffuser. In sommige steden nemen particulieren het initiatief, in andere coalities van verschillende sociale bewegingen.”
Dat slaat vooral in het oosten aan, waar altijd nog bijna 20 procent werkloos is. Alleen al in Berlijn, Leipzig en Maagdenburg hebben zich deze maandag bij elkaar meer dan 50.000 mensen verzameld. In de West-Duitse steden gaat het vooralsnog om honderdtallen. Rudolph: „De steden die in ’89 voorop liepen hebben nu ook weer de grootste demonstraties.” Daarmee lijken de huidige maandagdemonstraties ook uiting te geven aan een groeiend Oost-Duits zelfbewustzijn.
Niet iedereen is echter even gelukkig dat deze demonstraties onder de noemer maandagdemonstratie aanknopen bij de volksbeweging van 1989. De Oost-Duitse predikant Joachim Gauck, die in de jaren ’90 leidinggaf aan de organisatie die in opdracht van de regering de DDR-archieven onderzoekt, sprak in een interview van een „vals etiket” en noemde het „dwaas” en „zonder historisch besef.” „Toen ging het om verzet in een dictatuur, nu om democratische oppositie”, liet hij in een interview weten.
De realiteit van vandaag is echter dat de politiek niet om de steeds luider wordende protesten heen kan. De regering-Schröder moest afgelopen weken, ondanks dat de hervormingen door alle grote partijen inclusief de oppositie zijn ondertekend, een aantal „correcties” in het beleid aankondigen, in de hoop daarmee de angel uit de protesten te halen. De demonstraties breidden zich echter alleen maar uit.
Volgens Thomas Rudolph is de geest uit de fles en laat die zich moeilijk terugstoppen. „De protesten hebben een brede maatschappelijke basis. Hartz IV is de spreekwoordelijke druppel, iedereen met een kleine beurs, en dat zijn bijna alle mensen in het oosten, gaat er door de hervormingen op achteruit. De politiek heeft de onvrede te lang genegeerd. Ik geloof dat de demonstraties een eigen dynamiek krijgen en dat Schröder niet anders meer zal kunnen dan Hartz IV terugdraaien.”
De menigte in Berlijn is inmiddels aangekomen bij het Willy-Brandthuis, het landelijk partijbureau van de SPD. Na de laatste spreker schalt er een voorzichtig ”Weg mit Hartz IV, das Volk sind wir”. In hoeverre de politiek ”das Volk” zal kunnen negeren zal op zijn laatst op 19 september duidelijk worden, als in de Brandenburg en Saksen deelstaatverkiezingen worden gehouden.