Spanningen nemen toe in Bangladesh
Woedende Bengalezen hebben zondag een trein in brand gestoken als vergelding voor een bloedige aanslag op een oppositiebijeenkomst een dag eerder, waarbij 19 mensen de dood vonden en 300 gewond raakten. De trein was onderweg van Chittagong in het zuiden naar de hoofdstad Dhaka. Zeker twintig mensen raakten gewond.
Bij een aanslag op een manifestatie van de grootste oppositiepartij, de Awami Liga, explodeerden zaterdag in Dhaka dertien granaten. Het vermoedelijke doelwit, oud-premier Sheikh Hasina, liep inwendig letsel op aan een oor en moet het van haar arts een week rustig aan doen. Niemand eiste de verantwoordelijkheid op.
De politie verstrekte weinig bijzonderheden, maar een naaste medewerker van Hasina, Saber Hossain Chowdhury, zei dat de eerste explosie was gevolgd door talrijke geweerschoten. De jeep waarmee Hasina werd afgevoerd, had verscheidene kogelgaten in de achterruit.
Direct na de aanslag braken er rellen uit in het centrum van Dhaka en in andere grote steden. Tientallen personenauto’s werden in brand gestoken en tal van winkels geplunderd. Leger en politie gingen massaal de straat op om de onrust te beteugelen. In de hoofdstad werden twee niet-ontplofte bommen gevonden in de centrale gevangenis en op een openluchtmarkt daarbuiten.
De bijeenkomst van de Awami Liga was juist uitgeroepen om te protesteren tegen geweld tegen leden van de oppositie eerder deze maand in de stad Sylhet. Bij een bomaanslag kwamen daar twee mensen om het leven.
Na de aanslag riep de Awami Liga op tot landelijke algemene stakingen dinsdag en woensdag. De partij beschuldigt de regering van premier Khaleda Zia van corruptie en incompetentie, en heeft haar aftreden geëist. De regering wijst de beschuldigingen van de hand en zegt de resterende tijd van haar termijn, tot 2006, te willen uitdienen. Zia veroordeelde de aanslag op de oppositiebijeenkomst als een „barbaarse daad” en beloofde alles in het werk te stellen om de daders op te pakken.