Buitenland

VN-comité nog altijd bezorgd over euthanasiewet

Het VN-Mensenrechtencomité blijft kritisch op de Nederlandse euthanasiepraktijk. De besluitvorming over actieve levensbeëindiging is nog steeds omkleed met onvoldoende waarborgen.

Redactie politiek
6 September 2019 12:07Gewijzigd op 16 November 2020 16:52
beeld Niek Stam
beeld Niek Stam

Het comité komt tot die conclusie, nadat een Nederlandse delegatie op 1 en 2 juli in Genève moest verschijnen om uit de doeken te doen hoe in ons land het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten wordt nageleefd. Dat staat in de bevindingen en aanbevelingen van het comité die minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) donderdag naar de Tweede Kamer stuurde.

Het Verdrag omvat onder meer een artikel ter bescherming van het recht op leven. Het is inmiddels de derde keer dat de mensenrechtenexperts Nederland op grond van dit artikel op de vingers tikken over het euthanasiebeleid.

De voornaamste zorg van het comité blijkt dit keer te zijn gelegen in de summiere wijze waarop een voorgenomen euthanasiebesluit van een arts vooraf door onafhankelijke deskundigen wordt getoetst. In de euthanasiewet is bepaald dat een arts voor de uitvoering een onafhankelijke arts-consulent moet raadplegen. Nederland zou, zo vindt het mensenrechtenorgaan, die procedure moeten verzwaren. Niet één enkele collega-arts, maar een onafhankelijke ethische commissie zou zich vooraf moeten uitspreken over de toelaatbaarheid van het voornemen tot actieve levensbeëindiging.

Of die aanbeveling wordt opgevolgd en zo ja hoe snel, is echter zeer de vraag. Zo is het staand beleid dat lidstaten zoals Nederland jarenlang de tijd krijgen om te reageren op de in Genève geuite zorgen. Pas op 26 juli 2025 hoeft een nieuw kabinet daardoor uit de doeken te doen wat het heeft gedaan met de VN-aanbevelingen, die bovendien niet bindend zijn.

Daar komt bij dat de uiteindelijke reactie van lidstaten in hoge mate afhankelijk is van de mate waarin een kabinet door de volksvertegenwoordiging en door belangenorganisaties tot actie wordt gemaand, zegt universitair hoofddocent internationaal en Europees recht dr. J. Krommendijk, werkzaam bij Radboud Universiteit Nijmegen. Uit onderzoek van de jurist blijkt zoiets maar mondjesmaat te gebeuren. „Veel hangt af van timing. De aanbevelingen van een VN-comité moeten dan net samenvallen met actuele ontwikkelingen over hetzelfde onderwerp”, aldus Krommendijk.

Of de lopende strafzaak tegen een verpleeghuisarts die euthanasie toepaste bij een diepdementerende patiënte Nederland tot extra urgentie zal manen, is volgens hem nog maar de vraag. „Die rechtsgang richtte zich op één specifieke toepassing. De kritiek uit Genève gaat over de euthanasietoets in het algemeen.”

Krommendijk denkt dat het de effectiviteit ten goede zou komen als het VN-mensenrechtencomité selectiever te werk zou gaan. „Nu krijgen delegaties zoals de Nederlandse een spervuur van vragen over zich uitgestort over wel honderd onderwerpen. De dialogen daarover zijn constructief, maar daardoor ook tamelijk vrijblijvend.”

Dat mag zo zijn, toch mag Nederland anders dan in 2001 en 2009 dit keer niet hooghartig voorbij gaan aan de kritiek van de VN, reageerde SGP-voorman Kees van der Staaij vrijdag desgevraagd. „Zolang de huidige praktijk blijft bestaan, zou in ieder geval de toetsing vooraf moeten plaatshebben in plaats van achteraf.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer