Fraudeonderzoek in hbo van start
Zo’n 150 instellingen voor universitair, hoger beroeps- en middelbaar beroepsonderwijs hebben woensdag een uitvoerige vragenlijst van minister Hermans van Onderwijs gekregen over fraude met studentenaantallen. De Rekenkamer zal beoordelen of de kwaliteit van het onderzoek voldoende is.
De instellingen moeten het antwoord op de vragen binnen zes weken terugsturen naar het departement, zo schrijft Hermans in een brief aan de Kamer. Een aantal scholen moet extra vragen beantwoorden omdat de minister in de afgelopen maanden al dan niet anonieme aanwijzingen heeft gekregen dat de instellingen bewust of onbewust hebben gesjoemeld met aantallen ingeschreven studenten.
Het onderzoek is totstandgekomen in overleg met de koepelorganisaties van de universiteiten (VSNU), het hoger beroepsonderwijs (HBO-raad) en het middelaar beroepsonderwijs (BVE-raad). Een onafhankelijke commissie van deskundigen moet de beantwoording van de vragen gaan beoordelen.
Als de instellingen onjuist hebben gehandeld, wil Hermans het te veel ontvangen geld terugvorderen, maar hij ziet af van het opleggen van een boete. Als er fraude in het spel is, doet de bewindsman wel aangifte bij het openbaar ministerie.
Hermans kondigde dinsdag verder aan dat de Algemene Rekenkamer gaat beoordelen of de kwaliteit van het onderzoek dat de instellingen bij zichzelf verrichten, voldoende is. De Rekenkamer gaat dus niet zelf het fraudeonderzoek uitvoeren.
De Tweede Kamer voelt niets voor deze gang van zaken. De meerderheid heeft weinig vertrouwen in het ’zelfreinigend’ onderzoek door de sector. PvdA, CDA en D66 vinden dat Hermans eerst had moeten overleggen met de Kamer voordat hij het onderzoek in gang zette. De grote fracties, uitgezonderd de VVD, hadden liever een onafhankelijk onderzoek gezien.
Volgende week debatteert de Tweede Kamer met Hermans over de fraude in het onderwijs. Twee weken geleden bleek uit een onderzoek dat zes hogescholen door gesjoemel met studentenaantallen ten onrechte bijna 30 miljoen euro hebben ontvangen.