Advies: geef lokale omroep eigen potje
Lokale omroepen moeten voortaan rechtstreeks geld krijgen van het Rijk, en niet langer afhankelijk zijn van hun gemeente. Bovendien moeten ze er voortaan ook voor kunnen kiezen om alleen radio of televisie te maken of alleen online verder te gaan, zeggen twee belangrijke adviseurs van het kabinet.
De lokale omroepen hebben de cruciale taak om het lokale bestuur kritisch te volgen, maar staan „onder hoogspanning”, zeggen de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur. Ze kunnen maar moeilijk opboksen tegen gemeenten die hun boodschap graag in eigen woorden overbrengen aan de burger en de lokale pers waar mogelijk omzeilen. Bovendien kunnen ze de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen. Alle lokale omroepen samen moeten het doen met ongeveer 10 miljoen euro per jaar. Een gemiddelde regionale omroep krijgt al meer.
Gemeenten krijgen nu geld van het Rijk voor hun mediabeleid en besluiten vervolgens zelf hoeveel daarvan naar de lokale omroep gaat. Dat geld moet de minister voortaan rechtstreeks overmaken, vinden de twee adviesraden. Dat zou omroepen ook aanmoedigen om samen te werken en zo geld te besparen.
Ook de verplichting om zowel op televisie, radio en internet actief te zijn, moet afgeschaft. Dan kunnen lokale omroepen bijvoorbeeld alleen voor online kiezen. Nu zijn ze vaak veel geld kwijt aan de muziek waarmee ze hun „rolkranten” omlijsten.
Minister Arie Slob (Media) en zijn collega Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken hadden om het advies gevraagd. De raden gaan er dan ook van uit dat ze daar serieus mee aan de slag gaan. De Tweede Kamer buigt zich volgende week over de toekomst van de lokale omroepen.