„Fiscale druk eenverdiener loopt op”
Ook in 2019 groeit het verschil in belastingdruk tussen eenverdieners en tweeverdieners, terwijl het kabinet vorig jaar toezegde dat dit niet zou gebeuren.
Dat stelde Koos Zoeteweij (32) uit Barneveld, ruim dertien jaar belastingadviseur, dinsdag bij het afronden van zijn master Fiscaal Recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
U onderzocht in hoeverre de huidige belastingwetgeving rechtvaardig is voor specifiek eenverdieners. Wat is uw conclusie?
„Allerlei fiscale maatregelen hebben ervoor gezorgd dat het verschil in belastingdruk tussen eenverdieners en tweeverdieners met minderjarige kinderen de afgelopen tien jaar verder is opgelopen. Dit komt met name doordat heffingskortingen, kortingen op de belastingheffing, inkomensafhankelijk zijn gemaakt en de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de niet-werkende partner geleidelijk wordt afgeschaft. Dat loopt ook nog door, waardoor het verschil de komende jaren nog zal toenemen. In sommige situaties kan het zo zijn dat het netto besteedbaar inkomen onvoldoende is voor noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Terwijl aan de basis van onze belastingwetgeving, ook historisch gezien, het principe ligt dat het inkomen dat nodig is voor de eerste levensbehoeften, vrijgesteld moet blijven van belasting. Overigens bieden toeslagen en bijvoorbeeld kinderbijslag wel wat verlichting, met name voor de lagere inkomens. Niettemin is het verschil in belastingdruk uit de hand gelopen.”
Hoe zit dat bij huishoudens (met jonge kinderen) met een fulltime en een parttime werkende partner?
„Die dragen verhoudingsgewijs beduidend minder af aan de schatkist dan de huishoudens met één kostwinner, al maakt het wel uit hoeveel de parttime werkende partner verdient. Het verschil wordt met name zichtbaar als de partner tussen de 12.000 en 16.000 euro verdient. Over dat bedrag is namelijk vrijwel geen belasting verschuldigd.”
Ook in 2019 neemt het verschil nog toe, blijkt uit uw berekeningen. Terwijl het kabinet had toegezegd dat het gat niet groter zou worden. Wat vindt u daarvan?
„Er is nadrukkelijk meer aandacht voor. Dit resulteert tot nu toe echter nog niet in concrete maatregelen om het verschil in belastindruk te verminderen. De arbeidsparticipatie van vrouwen met kinderen is al sterk verhoogd en krijgt al voldoende financiële prikkels. Hoewel het redelijk is dat eenverdieners verhoudingsgewijs wat meer betalen dan partners die beiden werken, onder andere omdat de niet-werkende partner evengoed recht heeft op AOW, schiet het systeem nu zijn doel voorbij.”
Welke maatregelen zijn nodig?
„Het belastingstelsel moet op de schop; regels zijn enorm ingewikkeld geworden. Daarnaast zou de overheid meer vanuit gezinsdraagkracht moeten vaststellen wie wat moet betalen. Een eenvoudige maatregel is het opnieuw invoeren van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor situaties waarin sprake is van chronische ziekte, zorg voor kleine kinderen of mantelzorg. Dat kan betaald worden als de minstverdienende partner wat (meer) afdraagt, want dat kan best.”