Op de fiets ontdek je overal monumenten
In het buurtschap Warken kun je een klap van de molen krijgen, want de molen die daar staat is een grondzeiler: de toppen van de wieken scheren vlak over de grond. Maar die klap komt niet, want er staat een strategisch hek, en verder laat de molenaar de wieken pas los als alles veilig is.
Er hangen wolken als bloemkooltjes in de lucht, en molenaar Jan Bakker (69) van de Warkense molen in Warnsveld is alert. Hij kijkt afwisselend naar weerberichten op zijn telefoon en naar de lucht. „Als die bloemkooltjes uitgroeien tot bloemkolen, dan kan er zo onweer uit voortkomen – daar heb je geen donkere, dreigende wolken voor nodig.” Onweer betekent bliksem, en bliksem betekent gevaar voor ronddraaiende wieken die wel 17 meter de lucht in steken. Staan de wieken stil, dan is de bliksemafleider actief.
Het is een warme zaterdag, en ’s morgens klonk er bij Zutphen nog een harde donderslag. Diezelfde ochtend draaide de molen „al bijna tachtig enden, zonder zeilen, bij windkracht 3. Meer moet-ie niet draaien. Het betekent dat de wieken in een minuut twintig keer rond zijn geweest.”
Op de zolder van de molen vertelt hij over maalgoed, het koekenbakkertje, de schuddebak en liggers en draaiers. En over de wieken. „Wij hebben het als molenaars trouwens niet over wieken, maar roedes. Je hebt twee roedes en vier enden. Iedere roede bestaat uit twee enden. Wij tellen de enden… één, twee… drie, vier; en bij vier is de molen één keer rond geweest. Bij tachtig enden staat de molen te schudden, maar hij kan het hebben.”
Jan Bakker houdt ervan om zo’n „antiek werktuig” als de Warkense Molen te bedienen – om te zien hoe gesmeerd alles loopt en om aan bezoekers uit te leggen hoe kaf van koren wordt gescheiden, letterlijk. „Als je volkorenbrood eet, eet je koren met het kaf. In witbrood is al het kaf eruit.”
De korenmolen is een rijksmonument; het vak van molenaar valt onder immaterieel erfgoed van Unesco. Bakker is één van de zes molenaars –opgeleid via een gilde, beëdigd en tot molenaar geslagen– die de Warkense Molen aan het werk houden.
Sassafras
De molen is een afstapmoment bij fietsknooppunt 44 tussen Zutphen en Lochem. Daar lopen routes door bos en hei, langs uutbloashuuskes en weides waar reeën overdag kalmpjes grazen, en over landgoederen. Bij Almen staat de sassafras, een boom die in Nederland verder niet of nauwelijks voorkomt – daarom moest het Twentekanaal zich op die plek een beetje inhouden toen het verbreed moest worden, zodat de boom kon blijven staan.
Eén van de signalen dat de dichter A. C. W. Staring (1767-1840) bij de Achterhoek hoort, is het bordje bij een sloot in Almen met Starings gedicht over een koppige boer. De boer was gewend om ’s zondags op weg naar de kerk door het water van de greppel te waden. Toen er een brugje kwam, weigerde hij daar overheen te gaan – al die nieuwigheid.
Iets verderop, langs de rivier De Berkel, liet Starings dochter in de 19e eeuw een theekoepel bouwen. Fietsfans kunnen daar hun eigen koffie of thee drinken, maar ze kunnen ook koffie met krentenwegge gaan nuttigen in het bakkerijmuseum naast de Warkense molen. Want daar ontdek je weer wat een ambacht er schuilgaat achter brood en andere baksels.
Doofpot
Het bakkerijmuseum is op zaterdag open, net als de molen. Vrijwilligers geven dan rondleidingen. Toen de molen in 1878 werd gebouwd, streek er een bakkersfamilie neer. Door de jaren heen bezorgde die, van generatie op generatie, met een bestelautootje het brood in de buurt. „Ze leverden het lekkerste brood dat ik ooit heb gegeten”, verzekert vrijwilligster Ans van der Ham. „Vloer-, knip- en krentenbrood, noem maar op.” Ze vertelt hoe de oven, die 20 ton weegt, in de schuur belandde die nu museum is. Ze wijst op de doofpot en op andere oude attributen – bezoekers met bakkers in de familie herkennen ze feilloos.
Het mooiste gratis uitje is misschien wel gewoon een fietstocht. Gratis een briesje langs het hoofd in de hitte. En je stopt bij bezienswaardigheden waar je in de auto zomaar voorbij sjeest. Als je goed kijkt, zijn er overal monumenten.