„NBV niet afwijzen om vertaalstrategie”
Het verschil in vertaalstrategie tussen de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) en de Statenvertaling (SV) is geen principieel, maar een methodisch verschil. Ook de SV is doeltaalgericht; terwijl de NBV ook brontekstgetrouw wil zijn. „Als er kritiek is op de NBV, heeft dat te maken met het niet eens zijn met de vertaalkeuzes of met de verschillende theologische uitgangspunten.”
Dat stelde ds. H. J. Lam woensdag op de derde dag van de oriëntatie- en studieweek voor theologiestudenten van de Gereformeerde Bond, in Doorn.
Bijbelvertalen is een „pneumatologisch gebeuren”, waarin de Heilige Geest voorgangers opneemt en meeneemt, zei de hervormde predikant uit Rijssen. „Maar al doet ten diepste de Heilige Geest ons Gods Woord begrijpen en beamen, wij moeten letterlijk en figuurlijk alles uit de kast halen voor de vertaalslag.”
De inleider constateerde een aantal belangrijke overeenkomsten tussen de SV en de NBV: beide vertalingen hebben ambitie en willen een standaardvertaling zijn, beide willen een overzetting bieden in rapport met (de taal van) de tijd. Beide vertalingen hebben ook oog voor zowel de grote lijn als het detail, beide willen de nieuwste stand van wetenschap verdisconteren, beide zijn geen gemakkelijk leesbare vertalingen en willen de brontekst recht doen.
Verschillen zijn er echter ook. Ds. Lam wees allereerst op in het oog lopende verschillen, zoals het onderscheid in taalgebruik: de SV wil een verheven, soms bijna gewijde vertaling zijn, terwijl de NBV meer uit is op natuurlijk, hedendaags Nederlands - zonder echter populair te willen zijn. Terwijl de NBV moeilijkheden in de tekst zelf oplost, kiest de SV voor kanttekeningen. Verder zijn er onder meer verschillen die te maken hebben met de brontekst die de vertalers hebben gehanteerd. „In de 21e eeuw weten we meer van archeologie en vertaalwetenschap. Bovendien is nog altijd in discussie wat de eigenlijke brontekst is. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat meer dan één verschil niet direct op het principiële vlak ligt, maar meer op gevoelsmatig terrein.”
Is er sprake van een principieel verschil tussen SV en NBV? Ja, antwoordde ds. Lam, maar dan niet op grond van vertaalprincipes. Enigszins „uitdagend” geformuleerd zei hij dat de uitgangspunten van de NBV ook goed binnen een gereformeerde schriftvisie te hanteren zijn. „We hebben echter te maken met verschillen in theologische uitgangspunten en op het punt van de vertaalkeuzes in plaats van de vertaalprincipes.” Als voorbeeld noemde de predikant onder andere Genesis 15:6. Waarom luidt dat niet langer: „En hij geloofde in de Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid”, maar: „Abram vertrouwde op de Heer en deze rekende hem dit toe als verdienste?” En hoe zit het met de vertaling van het woord ”bekering”? In de NBV heet het: ”tot inkeer komen” (Markus) of ”veranderen” (Jona).
Ds. Lam: „De NBV is helder over een van haar dogmatische uitgangspunten: zij streeft een vertaling na op interconfessionele basis. De vraag die dan direct opkomt is: Is een dergelijke vertaling mogelijk? Scherp en sceptisch geformuleerd: Berust de nagestreefde interconfessionaliteit van deze vertaling niet op een oecumenische ideologie?”
Op zichzelf genomen zijn de NBV-vertaalprincipia niet onjuist, zo concludeerde de predikant. „Helaas zijn er echter tal van momenten waarop de hantering van deze principia toch een andere vertaling oplevert dan mij vanuit reformatorisch-theologisch perspectief voor ogen staat. Tegelijkertijd wil ik bij al mijn gehechtheid aan de SV ook eerlijk bekennen: hoe meer ik in de NBV lees, hoe mooier ik haar vind. Of dat blijvend is, weet ik niet. Maar ik ben blij dat ik in één keer versta wat ik lees. Negen van de tien verzen zijn mij op het eerste gezicht duidelijk.”
Behalve de kwestie van de verstaanbaarheid is er echter ook de betrouwbaarheid, aldus de predikant. „Daarom heeft de Gereformeerde Bond enkele jaren geleden gekozen voor een herziening van de Statenvertaling. Het is een keuze, uit armoede geboren. Want zou het niet ’t mooist zijn wanneer er een vertaling zou komen waarin enerzijds volop de schoonheid en de kracht van de brontekst beslag zouden leggen op lezers en hoorders, en waardoor anderzijds mensen zich gewonnen zouden geven aan God, omdat zij Hem in hun eigen doeltaal hebben verstaan?”
Zelf was ds. Lam betrokken bij de herziening van de Psalmen in de Herziene Statenvertaling (HSV). „We zijn er tevreden mee als deze herziening één generatie meegaat. Meer hoeft niet, al zou zij maar enigszins haar werk doen aan tafel - waar zovelen tot onze spijt naar Het Boek grijpen.”
Is er echt een herziening nodig? vroeg een student. Ds. Lam zei eerst ook te hebben gedacht dat dit verspilling van tijd en geld zou zijn. Maar omdat hij toch vragen bleef houden ten aanzien van de NBV, is er volgens hem geen alternatief. „Een geheel nieuwe vertaling zou mooi zijn, maar zit er niet in. Vanuit de gedachte van betrouwbaarheid wil je er alles aan doen om een betrouwbare vertaling aan een komende generatie te geven.”
Hoe zit het dan met de Willibrord-vertaling, waarvan sinds kort een versie voor protestanten bestaat? vroeg een ander. De Rijssense predikant erkende de oprukkende populariteit van deze vertaling. „Je moest eens een enquête houden binnen de Gereformeerde Bond om te zien hoevelen de Willibrord lezen”, merkte hij op. In de kring van de Gereformeerde Bond worden verschillende vertalingen gebruikt: aan de ene kant de GBS-editie; maar er is ook een deel dat voor de NBV opteert.
De zogenoemde Tukker-editie oogstte, aldus ds. Lam, weinig succes omdat er nauwelijks veranderingen in waren aangebracht. Daarom is de herziening in de HSV ingrijpender. De predikant vraagt zich wel af of het wijs is om de HSV direct in te voeren in de eredienst. „Je moet je eerst afvragen wat het draagvlak in de gemeente is.”