Ladder valt van haar voetstuk
Hoogwerkspecialist Bert Schreur houdt soms zijn hart vast. „Vanochtend was ik op een bouw in Groningen”, vertelt hij. „Daar moest ik voor een steiger wezen. Zag ik ze op een ladder staan zwiepen op 12 meter hoogte. Ongelooflijk, wat een gemartel, denk ik dan.” Daar denkt ’Brussel’ net zo over.
Onveilige hoge werkplekken of riskante werkmethoden zijn de oorzaak van een onrustbarend groot aantal (zware) ongelukken. Binnen afzienbare tijd is het werken op een ladder alleen nog onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Daar kunnen de betrokkenen goed mee leven. De ladder valt van haar voetstuk.
Uit cijfers van de Sectorraad Afbouw van FNB Bouw blijkt dat in Europa jaarlijks 500.000 werknemers van een ladder, steiger of dak vallen. Van die half miljoen slachtoffers overlijden er 1000, raken 40.000 ernstig gewond en 300.000 lichtgewond. Onder schilders en stukadoors, om twee beroepsgroepen te noemen, vallen ieder jaar opnieuw veel slachtoffers.
Voor de Europese Commissie vormden deze verontrustende cijfers aanleiding om in te grijpen. In juni 2001 werd een Europese Richtlijn van kracht die voorschrijft hoe met ladders, trappen en steigers moet worden gewerkt. Die maatregel moet een einde maken aan het schrikbarend hoge aantal ongelukken. Uiterlijk in 2004 moeten alle lidstaten, dus ook Nederland, aan die voorschriften voldoen.
Volgens deze richtlijn mag niet meer op een ladder worden gewerkt tenzij het echt niet anders kan. Een goede regeling, vindt bestuurder Charles Verhoef van FNV Bouw. „Binnen de sector is het besef sterk aanwezig dat het mogelijk is veiliger te werken bij klussen die dagen of weken duren. De realiteitszin is groot. Nu is het zaak daar als bonden, werkgevers en overheid nader invulling aan te geven.”
De richtlijn geeft twee gevallen aan waarin het is toegestaan op een ladder te werken. Ten eerste moet het risico voor gezondheid en veiligheid zeer gering zijn en het klusje van korte duur. Ten tweede moet er geen enkel haalbaar alternatief voor een ladder voorhanden zijn. Tijdelijke werkzaamheden op hoogte mogen alleen worden uitgevoerd wanneer de weersomstandigheden de veiligheid en gezondheid van de werknemers niet in gevaar brengen.
De voorschriften zullen onderdeel worden van de Arbo-wet. Verhoef: „Beide bepalingen zijn voor verschillende uitleg vatbaar. Wat is kort, een uur? Een halve dag? Om eindeloze discussies te voorkomen zullen we concreet moeten vaststellen in welke gevallen er van een uitzonderingssituatie sprake is. De richtlijn biedt voldoende mogelijkheden.” Om even aan te geven dat de discussiestof meer dan een theoretische is: waar FNV Bouw pleit voor 3 meter stahoogte, pleit werkgeversvereniging VNO-NCW voor 7,5 meter stahoogte bij lichte klussen.
Tijdens recent gehouden bijeenkomsten met de achterban merkte Verhoef tot zijn tevredenheid een „toenemende aandacht” voor de veiligheid. „Het gros van onze leden is ervan doordrongen dat oplossingen moeten worden gezocht in het beperken van de werkhoogte tot maximaal zo’n 5 à 6 meter en de duur van werken op de ladder tot maximaal drie uur per dag, waarvan twee uur aaneengesloten.”
Goed dat er stevige regels zijn, beaamt Bert Schreur. In het bedrijfspand van Schreur Hoogwerksystemen in het Drentse Rogat staan onderdelen van steigers en ladders in alle soorten en maten opgesteld. De laatste voldoen vanzelfsprekend aan het keurmerk EN 131.
Schreur keurt regelmatig ladders van schilders uit de omgeving. „Soms sta ik wel eens te kijken waar ze mee komen aanzetten. Zetten ze zo’n gammel ding tegen de muur, staat die heen en weer te zwaaien, zonder dat daar een zuchtje wind voor nodig is. Laat ’m direct maar staan, zeg ik dan. Pasgeleden had ik er nog zo eentje. Waren de sporten met ijzerdraad vastgemaakt.”
Waarop hij onmiddellijk toevoegt in het algemeen de indruk te hebben dat zijn klantenkring over het algemeen „redelijk” oplet. „De meeste bedrijven komen vrij gemakkelijk een nieuwe halen als een ladder op is. Dat was een paar jaar geleden nog wel anders.” Ook schakelen de werkers in de hoogte sneller over op een steiger, weet Schreur. „Voorheen vroegen ze eens naar de huurprijs, daar schrokken ze van en dan was het gebeurd. Kom je nu op een beetje bouw, dan zie je al gauw een paar steigers en hoogwerkers staan.”
„Wij werken grotendeels al met steigers”, zegt schilder Van Essen. De Staphorster schilder kan zich goed voorstellen dat de lat voor het laddergebruik hoger komt te liggen. „Veiligheid voorop, als het maar niet wordt overtrokken.” Schreur: „Een ladder blijft een ladder. Die blijft in, wat men ook verzint.”