Ambitieuze Otten kan zijn borst natmaken
Ex-FVD’er Henk Otten ziet het al helemaal voor zich: de nieuwe, door hem op te richten politieke beweging. Gaan we daar ooit nog van horen? Vier vragen.
Iets nieuws beginnen vanuit een bestaande partij, is dat uniek?
Zeker niet. Zet alleen maar wat voorbeelden van na 2000 op een rij. De LPF’ers Winny de Jong en Cor Eberhard begonnen samen Conservatieven.nl, Harry Wijnschenk en Herman Heinsbroek startten de Lijst Nieuwe Politiek, Hildbrand Nawijn richtte de Partij voor Nederland op, terwijl LPF’er Joost Eerdmans samen met ex-VVD’er Anton van Schijndel aan de basis stond van EénNL.
PVV-leider Wilders verloor na 2010 tal van Kamerleden onder wie Hero Brinkman, die na zijn vertrek eerst het Democratisch Politiek Keerpunt en daarna de OndernemersPartij lanceerde. Louis Bontes en Joram van Klaveren waren als ex-PVV’ers de grondleggers van VoorNederland.
Nog een laatste greep: ex-PvdA’er Jacques Monasch begon na een breuk met de PvdA in 2016 Nieuwe Wegen. 50PLUS Kamerlid Norbert Klein richtte in 2014 de Vrijzinnige Partij op, na een conflict met zijn bestuur.
Otten wil vanuit de Senaat een partij oprichten. Hoe nieuw is dat?
Dat zou stukken zeldzamer zijn. Eerder dit jaar ging ook Anne-Wil Duthler weliswaar alleen verder nadat ze uit de VVD-Senaatsfractie was gezet. In 2007 was dat ook de keus van SP’er Düzgun Yildirim; in 1998 die van AOV’er Martin Batenburg. Geen van deze drie begon echter een nieuwe partij. Toen er weer verkiezingen aanbraken, stopten zij ermee.
Heeft Ottens plan kans van slagen?
Duidelijk is dat de perspectieven van groeperingen die ontstonden door een breuk veelal minder gunstig zijn dan die van partijen die letterlijk nieuw zijn opgericht. Zie de hierboven genoemde ex-LPF’ers en ex-PVV’ers. Geen van hen haalde na nieuwe verkiezingen opnieuw de Kamer. Dat de afsplitsers Wilders en het duo Kuzu/ Öztürk daar wel in slaagden, was tamelijk uitzonderlijk.
Successen waren er wel voor FVD (2017), 50PLUS (2012), de Partij voor de Dieren (2006), de LPF (2002), Leefbaar Nederland (2002), de ouderenpartijen (1994) en eerder, in 1963, de Boerenpartij.
Een verklaring is misschien dat veel afsplitsers door een mix van rancuneus en impulsief gedrag nogal eens een ongelukkige (door)start maakten. De oprichters van bijvoorbeeld FVD, 50PLUS, of PvdD mikten daarentegen weloverwogen op een strak afgebakende kiezersgroep en gingen de verkiezingen in met een onderscheidend, vaak provocerend kernprogramma. Hun lijsttrekker was bovendien geen zetelrover.
Kortom, hoe loopt dit af?
De speerpunten die Otten dinsdag opsomde –klimaat, immigratie en koopkrachtverbetering– hebben een hoog FVD-gehalte. Organisatorisch heeft de FVD zich, mede dankzij Ottens eigen inspanningen, echter al flink ontwikkeld, terwijl Otten vooralsnog met lege handen staat. Gezien zijn uitstraling is het bovendien de vraag of hij een kring van actievelingen om zich heen kan verzamelen die hem bij de uitbouw van zijn partij willen assisteren. Conclusie, de ex-FVD’er kan zijn borst nat maken: hem wacht een lastige klus.