Aanstaande ouders voorbeeld in discussie gendergelijkheid
De laatste tijd brandden verschillende wereldleiders hun vingers aan hetzelfde ideaal: gendergelijkheid. Iedereen lijkt het te willen realiseren, maar niemand lukt het echt.
Diversiteit op de werkvloer is tegenwoordig blijkbaar een ‘hot topic’. Tijdens de race om de topfuncties in de Europese Unie riep de een (Frans Timmermans) na de andere (Ursula von der Leyen) kandidaat voor de functie van Europese Commissievoorzitter dat ze een gelijke balans tussen mannen en vrouwen willen.
Vervolgens wordt Boris Johnson woensdag als Britse premier door koningin Elizabeth geïnstalleerd. Ook hij promootte gendergelijkheid tijdens de campagnetijd. Maar de werkelijkheid is dat hij tot nu toe nog maar acht vrouwen als volledig lid in zijn kabinet heeft aangesteld. Dat komt neer op zo’n 24 procent; een percentage dat in de verste verte niet in de buurt komt van de evenwichtige 50 procent.
De op 16 juli gekozen Europese Commissievoorzitter, Ursula von der Leyen, lijkt net als Johnson gendergelijkheid binnen de Commissie niet te kunnen realiseren. Een artikel in Trouw kopte vorige week terecht met: ”Von der Leyen heeft een vrouwenprobleem.”
De eerste vrouwelijke Commissievoorzitter heeft de EU-lidstaten wel opgedragen vrouwelijke Eurocommissarissen voor te dragen. Maar tot nu toe heeft een groot deel van de 28 lidstaten, waaronder Nederland, juist een mannelijke Eurocommissaris gepresenteerd.
Het ziet ernaar uit dat Von der Leyen net als haar voorganger Jean-Claude Juncker haar ideaal zal moet laten varen. Juncker pleitte in 2014 ook voor een goede balans tussen man-vrouw, maar kwam niet verder dan negen vrouwen naast negentien mannen.
Het fanatiek promoten van een genderbalans heeft iets triest. Wanneer je een aanstaande moeder of vader vraagt of ze hopen op een jongen of een meisje, dan krijg je 99 van de 100 keer te horen dat het niet uitmaakt, zolang de baby maar gezond is.
Het zou ook op de werkvloer niet moeten uitmaken wat iemands geslacht is, zolang diegene maar de kwaliteiten heeft die bij de desbetreffende functie hoort. Dat geldt net zo goed voor de Eurocommissarissen die worden aangesteld of de ministers in Johnsons kabinet.
Maar feit blijft dat er niet overal en altijd een goede balans tussen mannen en vrouwen bestaat, om meerdere redenen waaronder seksisme. Het is die gevallen goed dat wereldleiders gendergelijkheid aankaarten, maar vervolgens moeten ze dan wel daad bij het woord kunnen voegen.
Dat andere organisaties of instellingen dat soms wel doen, kan wat averechts werken. Dat werd duidelijk toen in juni de Technische Universiteit Eindhoven alle vacatures vanaf 1 juli voor een half jaar alleen voor vrouwen beschikbaar maakte.
De intentie, meer gendergelijkheid, valt te prijzen omdat in het vakgebied genderdiscriminatie te herkennen viel. Maar het middel, een mannenstop, is net zo goed ongewenste discriminatie.
Fijn dat de universiteit eraan toevoegde dat de kwaliteiteisen gewoon in stand blijven. Wel jammer dat geslacht duidelijk vóór kwaliteit komt. Wat dat betreft kan iedereen nog heel wat leren van aanstaande moeders en vaders die zo dankbaar zijn dat ze in eerste plaats een gezond kind verwachten.