Dove Paulus de beste werknemer van Waddinxveens aannemersbedrijf
Toen hij 17 jaar was, kwam Paulus Monster uit Waddinxveen bij het aannemingsbedrijf van Klaas de Jong in Waddinxveen werken. „Hij kwam binnen als een zielig vogeltje”, vertelt De Jong. Maar veertien jaar later is Monster, ondanks zijn beperking, een allrounder die zich bij elke klant weet te redden.
De Jong komt achter zijn bureau vandaan en neemt plaats op de gemakkelijke banken in de kantine. „Ik zie op de gps dat Paulus er net aankomt”, zegt hij. De auto’s van De Jong zijn uitgerust met een global positioning system (gps), waardoor op kantoor precies te zien is waar de auto’s zijn. De Jongs zoon Niek komt ook bij het interview zitten. „Wij zijn twee handen op één buik.”
Monster komt terug van een klus in Alphen aan den Rijn. Daar heeft hij de afgelopen dagen gewerkt. De auto van de werknemer draait het terrein op. Even later klinkt gestommel op de trap, dan verschijnt Monster, met zoontje Jefta aan zijn hand.
Erfelijk
Monster is al zijn hele leven doof, vertelt hij deels pratend, deels gebarend via Niek de Jong. „Mijn ouders, zus en zoon zijn dat ook. Het is erfelijk. Maar ik heb er niet veel last van als ik aan het werk ben.”
Klaas de Jong, in de dagelijkse praktijk ook begeleider van Monster, vult aan dat het in het aannemersvak erg belangrijk is dat je snel leert. „Hij is gewoon heel slim en pakt alles heel snel op. Ik hoef een handeling maar één keer uit te leggen.”
Dat blijkt wel uit de opdrachten die Monster aanpakt. De Jong laat een plaatje zien vanaf een hoogwerker bij de flat waar hij Monster de afgelopen dagen heenstuurde. „Deze foto maakte Paulus vandaag. Hij verwijdert de boeiboorden op de flat omdat het beton is gaan roesten. Nog niet lang geleden realiseerde hij een complete aanbouw. Hij timmert, doet elektra en tegelt heel goed. Hij kan echt alles.”
Toen Monster jonger was, wilde hij al timmerman worden. Omdat hij doof is, ging hij naar dovenschool Effatha.
Stage
Vanuit deze dovenschool benaderden ze De Jong om hem stage te laten lopen bij het aannemersbedrijf. „Dat was voor twee weken. Daarna startte Paulus met de beroepsbegeleidende leerweg. Je gaat dan één dag naar school en de rest leer je binnen een bedrijf. Het leren wilde hij bij ons doen. Ik nam hem gelijk aan omdat ik hem al via de stage kende.”
In eerste instantie wilde De Jong Monster aannemen via het SPB (Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw), een soort uitzendbureau. „Dat doe ik met meer werknemers om ze op te leiden. Maar bij het SPB wilden ze hem niet in dienst nemen omdat hij doof was en buiten de boot zou vallen als ik mij terugtrok.”
Uiteindelijk besloot de eigenaar Monster dan maar zelf aan te nemen. „Zonder subsidiëring, overigens. Ik kan wel een potje van de gemeente aanvragen, maar dat is een hele toestand. Bij de gemeente vragen ze hoeveel de werknemer kan werken, en de rest wordt gecompenseerd.”
Compensatie
Monster verdiende zich al snel terug, waardoor het aannemersbedrijf niet voor die compensatie in aanmerking kwamen. „Dat zou dan nog gaan over 200 euro per maand. Daar zou ik elke week een gesprek voor moeten voeren van een paar uur. Waar ik vervolgens ook een rapport van moet opmaken. Daar hadden we geen zin in.”
De Jong heeft vijf werknemers in dienst. „Ik ben in 1988 als eenpittertje gestart en had op de piek twaalf werknemers in dienst. Midden in de crisis liep het hard terug, maar we zijn nu weer met z’n vijven.”
Inmiddels wil De Jong Monster niet meer kwijt. „Hij is ontzettend pienter en gaat vaak alleen op klussen af. Het duurt voor een werknemer normaal gesproken zeven jaar om het vak onder de knie te krijgen. Paulus deed er eerder korter dan langer over. Hij is mijn beste werknemer.”
Zoon Niek de Jong vult aan: „We sturen hem ook zelf naar klussen toe en hij neemt die verantwoordelijkheid. Een enkele keer geven we van tevoren aan bij de klant dat Paulus doof is. Maar het gaat altijd goed.”
Gedoopt
Op persoonlijk vlak hebben De Jong en Monster na al die jaren ook een band. „Toen zijn zoontje gedoopt werd, gingen we daar naar de kerk. Ook gaan we af en toe bij hem en zijn vrouw op de koffie. En als hij ’s maandags komt werken, doen we om vijf voor zeven altijd een bakkie en hebben we het erover wat er in het weekend is gebeurd. Dan is het gewoon gezellig.”
„Alleen baan voor iemand die zelfstandig werkt”
In 2013 bepaalde het kabinet dat overheid en markt 125.000 banen moeten creëren voor werknemers met een beperking. Klaas de Jong, eigenaar van het gelijknamige aannemersbedrijf, denkt dat het moeilijk is deze opdracht in de aannemersbranche handen en voeten te geven.
„Als er meer werknemers zouden zijn als onze timmerman Paulus Monster, zou het wel kunnen. Maar ik denk dat hij een uitzondering is. Bij tal van beperkingen is werken in de bouw onmogelijk. Je hebt een goede rug nodig en je moet fysiek in orde zijn.
Onder mensen met een beperking zie ik alleen iemand die doof is als werknemer slagen. Maar dan moet je wel flinke capaciteiten hebben.
Wij hebben één keer per dag contact met elkaar om de instructies voor de klus door te nemen. Maar als een werknemer de hele dag aanwijzingen moet krijgen, is de constructie niet werkbaar. Paulus verdient zichzelf terug, en dat zal bij weinig werknemers met een beperking het geval zijn.”