Column: Vakantiehuis beter verhuren dan verkopen
In het kielzog van de overspannen situatie op de reguliere woningmarkt, begint de verkoop van vakantiehuizen langzaam aan te trekken.
Toen de kredietcrisis uitbrak in het najaar van 2008, belde ik vrijwel direct naar een in recreatief vastgoed gespecialiseerde makelaar om ons vakantiehuis in Overijssel te koop te zetten. Ik herinner me nog goed de verwachtingsvolle klank in de stem van de persoon aan de andere kant van de lijn, tot hij doorkreeg dat ik de zoveelste was die in allerijl van zijn vakantiestek af wilde.
Tijdens een economische crisis zijn er maar weinig mensen die op zoek gaan naar een vakantiewoning. In plaats daarvan houden ze de hand op de knip, verkopen snel hun aandelen en hopen de malaise door te komen zonder baanverlies, faillissement of executieverkoop. De foto van ons vakantiehuis kleurde langzaam geel in de etalage van de makelaar tot ik besloot dat er geen noodzaak meer was het van de hand te doen.
In de daarop volgende jaren verhuurden we het vrijwel permanent, eerst voornamelijk aan vakantiegangers, later aan mensen die voor langere tijd een onderkomen zochten. Zo zat er tot half juni een ouder echtpaar in dat wachtte op de oplevering van hun seniorenappartement in een naburige gemeente.
Ondertussen volgde ik met een half oog hoe het zat met de verkoop –of misschien moet ik zeggen: de verkoopbaarheid– van huisjes op ons recreatiepark.
De afgelopen jaren werd er mondjesmaat wel iets verkocht, maar er zijn tijden geweest dat bijna een kwart van de woningen in de etalage hing.
Inmiddels is de markt voor vakantiehuizen sterk aangetrokken, want het eerste halfjaar zijn al vijf woningen van eigenaar veranderd. De vraag is momenteel zelfs zo groot dat onze buurman op het park een bod ontving bóven de vraagprijs, al gebeurde dat tot zijn spijt pas nadat hij al een koopcontract had ondertekend met een andere belangstellende. Ruim tien jaar na het uitbreken van de kredietcrisis zijn de kansen dus gekeerd.
Voor een deel zal dat te maken hebben met de vergrijzing, want ook ik kocht het huisje op 38-jarige leeftijd met het vage voornemen er na mijn pensioendatum volop van te gaan genieten.
Toen rekende ik blijkbaar nog op een vroege VUT rond mijn 58ste terwijl ik op dat moment nog drie decennia verwijderd was van mijn uiteindelijke AOW-datum en het veel te voorbarig was om plannen te maken voor zo’n verre toekomst.
Een groot deel van de nieuwe kopers betreft echter institutionele beleggers, al is dat tegelijk een veel te zwaar woord voor plaatselijke ondernemers die één of twee vakantiehuizen kopen om die te verhuren. Zo doet onze buurman zijn pand over aan de eigenaar van een autogarage uit de regio die zoekt naar rendement en niet aan een Randstedeling die op zoek is naar rust en ruimte.
Toen wij ons vakantiehuis kochten stond de spaarrente nog boven de 4 procent, zodat een ton aan spaargeld risicoloos meer dan 4000 euro opleverde. Door de extreem lage rente is de opbrengst van een dergelijke bankrekening gedaald tot een schamele 20 euro, terwijl het bruto rendement bij permanente verhuur vele malen hoger ligt. Ook voor ons geldt dus dat we de woning veel beter kunnen blijven verhuren dan deze alsnog te verkopen.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl