Boekentips van boekhandelaar Jan van de Breevaart
Vakantietijd betekent voor bijna iedereen: tijd voor iets anders, tijd van vermaak. Deze boeken bieden vermaak in de goede zin van het woord.
1 Een prachtig standaardwerk is het, het tweede deel van de zesdelige serie van Petrus van Mastricht (1630-1706), ”Theoretische-praktische Godgeleerdheid” (uitg. Gebr. Koster; € 32,50). In dit boek, verschenen onder verantwoordelijkheid van de Stichting Gereformeerd Erfgoed, wordt niet alleen een verklaring van de geloofsleer gegeven. Het boek weerlegt ook dwalingen, maakt een praktische toepassing en bekijkt het onderwerp leerstellig. Dit tweede deel gaat over de werken van God (waaronder Gods besluiten in verkiezing, verwerping, schepping van de mens en Gods voorzienigheid), maar ook over de afval van de mens van God. De auteur diept elk thema uitgebreid uit. Het is een stevig werk, dat misschien niet iedereen van voor tot achter zal doorlezen (hoewel de overzichtelijke indeling en de vele tussenkopjes het lezen vergemakkelijken). Maar als naslagwerk mag het zéker niet ontbreken in de boekenkast.
2 „Mijn enige doel is geweest Christus te laten schitteren als het middelpunt van deze geschiedenissen…” Zo leidt auteur Octavius Winslow (1808-1878) zijn boek ”Uit de volheid van Christus” in (uitg. De Banier; € 24,95). In vijftien Bijbellezingen belicht hij de periode van Jozef als onderkoning in Egypte. Zodra Winslow in deze preken spreekt over Jozef als type van Christus, bedient hij zich van een overweldigende woordenstroom om uit te stallen Wie Christus is en welke volheid, rijkdom en liefde in Hem is om zondaren te redden en te zaligen. Jaloers makend!
3 ”Gedachten over de prediking”, is de ondertitel van het boek ”Onder het Woord” van ds. H. Hofman (uitg. Den Hertog; € 12,90). Onderwerpen als de zondag als dag des Heeren en de kerkgang hebben hierin een plaats gekregen. Ook het thuis nabespreken van de preek en de rol van de binnenkamer komen aan de orde. De auteur geeft hierbij voorbeelden uit de kleine kerkgeschiedenis en soms ook zijn eigen ervaring. Ds. Hofman, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, ziet de prediking als centraal punt in de eredienst. Hoe komt de tekstkeuze tot stand? Hoe gaat de predikant om met de ”last des Heeren”? „Er kan geen fout of onzorgvuldigheid begaan worden. Daar is de onsterfelijke ziel veel te kostbaar voor.” Het hoofdstuk over de gang naar de preekstoel sluit hij af met een opdracht voor iedereen: „Bid dan uw herder en leraar vol, en hij zal u vol preken. Of, zo de Heere wil, bid hem maar leeg van alles waar hij van verlost moet worden, om u leeg te preken.”