Gratis haring en hamburger uitdelen onder de armen
Je zult maar krap bij kas zitten en elk dubbeltje om moeten draaien. Dan is gratis eten een steuntje in de rug. Joop Toeter (71), coördinator bij Voedselbank Arnhem: „Een meneer zei eens: Als mijn maag maar vol zit, heb ik minder zorgen.”
„Wat wil je: een pakje hamburgers of braadworstjes?” vraag ik aan Isam, een Syrische jongeman. „Doe maar een visje. Ik eet namelijk halal.” Ik haal een makreel uit de vriezer. Erg gretig is Isam niet, want diverse schappen loopt hij voorbij zonder dat hij er iets uit wil.
Het andere uiterste is een Surinaamse vrouw. „Doe alle extra’s maar.” Zij doet inkopen samen met haar huisgenote. Omdat hun huishouden uit slechts twee personen bestaat, vallen zij in de categorie ”klein gezin”.
Met nummers op kaartjes staat bij elke productgroep aangegeven hoeveel voedingsmiddelen een klant mag krijgen. Niet zelf pakken, want de regel hier in ”CUP-Z” –het centraal uitgiftepunt van Arnhem-Zuid– is dat een vrijwilliger dat doet. Drie kaartjes hangen naast elkaar: het linkerkaartje voor een klein gezin –een of twee personen–, het middelste voor een middelgroot gezin –drie of vier personen– en de rechtse voor een groot gezin – vijf of meer leden.
Bij de soepafdeling mag een klein gezin één zakje soepkruiden meenemen, een middelgroot en groot gezin twee. Vandaag hebben de klanten mazzel: de erwtensoep is een extra product dat iedereen erbij kan krijgen.
De klanten hebben uiteenlopende achtergronden, maar allen hebben het financieel niet breed. Isam studeert aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Zijn studiekosten en kamerhuur nopen hem een beroep op de voedselbank te doen.
Elfrim, een man van middelbare leeftijd, is taxichauffeur en doet regelmatig klusjes. Toch is dat onvoldoende om er goed van rond te kunnen komen.
Een andere kerel, Ans, krijgt een arbeidsongeschiktheidsuitkering vanwege rugklachten. Met die uitkering heeft hij nauwelijks genoeg om zijn huis te kunnen huren en in zijn levensonderhoud te voorzien.
Berisping
Een dame, Berbelina heet ze, was een tijdlang arbeidsongeschikt door een hernia. Sinds ze een operatie onderging, gaat het stukken beter met haar rug. Haar man is zzp’er, maar de omzet van zijn bedrijf gaat met ups en downs, vertelt ze. Zij en haar man zitten niet helemaal financieel aan de grond, maar zijn toch wel blij met gratis eten.
Bovendien staan ze op de lijst van de voedselbank, en dan wordt van hen verwacht dat ze er ook elke week een keer boodschappen doen. Komen ze niet opdagen zonder zich te hebben afgemeld, dan staat hun de volgende keer een berisping te wachten. De tweede keer dat iemand verstek laat weten, dreigt een sanctie van drie maanden waarin hij of zij geen voedsel mag ophalen. Toeter: „We zijn een bedrijf, geen hulporganisatie.”
Deze dag worden 64 gezinnen verwacht. Samen met een handvol vrijwilligers neem ik de mensen een voor een mee langs de schappen. We volgen een vaste route: eerst langs de ontbijtproducten, dan langs de soepen, chips en nootjes, groente en fruit, koffie en thee, frisdrank, de koeling en de vriezer met vlees en vis. Tot slot komen we langs ‘Kruidvat’: een schap met non-foodproducten zoals deodorant en shampoo.
De meeste mensen staan wel open voor een praatje. Dat sociale aspect van het werk waarderen veel vrijwilligers. Vraag je iemand wat voor werk hij of zij doet, dan zijn de meesten bereid om daarover te vertellen. De ervaren vrijwilligers kennen de meeste klanten dan ook goed. Toch schuilt hierin ook een gevaar, vertelt Toeter. „Sommige klanten vragen of ze geld kunnen lenen. Maar dat is niet de bedoeling: we houden ons bezig met voedsel, niet met financiën. Zo staat dat ook in het vrijwilligerscontract.”
De voedselbank in Arnhem verstrekt wekelijks voedsel aan zo’n 1050 gezinnen. De organisatie wordt volledig gerund door vrijwilligers: in totaal 435, van wie tachtig in CUP-Z. Elders in Arnhem zijn nog eens zestien uitgiftepunten (UP’s). In deze UP’s krijgen mensen een krat met voedsel; daar kunnen ze hun voorkeur niet aangeven zoals bij CUP-Z.
Voor de financiën is de voedselbank volledig aangewezen op donaties, die ze onder meer via de Dullertsstichting ontvangt.
Rond 16.00 uur is de laatste klant verdwenen. Resteert nog het vegen en dweilen van de gangpaden. Toeter: „Hygiëne staat hoog in het vaandel. Dat geldt ook voor de producten; die mogen niet over de datum zijn. Daar worden we bovendien op gecontroleerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.”
serie Aan de slag
Redacteuren doen vrijwilligerswerk. Deel 3 in een serie: Maarten Costerus deelt eten uit bij een voedselbank in Arnhem.