DNA-onderzoek werpt nieuw licht op herkomst Filistijnen
Genetisch onderzoek werpt nieuw licht op de tot nu toe onduidelijke herkomst van het Bijbelse volk van de Filistijnen.
Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor de Wetenschap van de Menselijke Geschiedenis deden studie naar genetisch materiaal van personen die leefden in de Filistijnse stad Ashkelon in de brons- en ijzertijd. Hun onderzoek lijkt aan te tonen dat de Filistijnen afstamden van zeevaarders die vanuit Europa de Middelandse Zee overstaken en zich vestigden aan de kust in het zuiden van Kanaän. Woensdag zijn de resultaten van hun onderzoek gepubliceerd.
Het onderzoeksteam richtte zich op Ashkelon, een van de belangrijkste Filistijnse steden. In het genetisch materiaal van de voormalige inwoners van deze stad vonden zij dat rond de twaalfde eeuw voor Christus sporen in het gebied opduiken van Europese voorouders. Dit bevestigt het vermoeden dat al bestond, namelijk dat de Filistijnen de Middelandse Zee overstaken vanuit het westen en zich rond de twaalfde eeuw in het gebied hebben gevestigd.
De onderzoekers ontdekten verder dat de Europese sporen bij latere inwoners van Ashkelon verdwenen zijn. Dit zou erop wijzen dat de Filistijnen zich „binnen twee eeuwen” door huwelijken bijna volledig vermengd hebben met de volken in de omgeving.
Aartsvijand
De herkomst van de Filistijnen is al lange tijd onderwerp van onderzoek. Het volk wordt in het Oude Testament genoemd als aartsvijand van Israël. Ook in de Bijbel wordt echter weinig geschreven over hun herkomst. Amos 9:7 noemt dat de Filistijnen uit Kafthor kwamen, waarmee waarschijnlijk het Griekse eiland Kreta wordt bedoeld.
Oude Egyptische geschriften uit de twaalfde eeuw voor Christus spreken over ”peleset”; verschillende wetenschappers stellen dat het hier gaat om hetzelfde volk als de Filistijnen. Volgens de Egyptische bronnen zouden zij met een invasie de Turkse en Syrische kust hebben overvallen en kwamen zij oorspronkelijk van „de eilanden.”