„Religie speelt geringe rol in Nederlandse identiteit”
Meer of minder EU, voor of tegen Zwarte Piet. Ondanks scherpe tegenstellingen in het publieke debat zijn Nederlanders eensgezind over wat ze Nederlands maakt. Dat bleek woensdag uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Onderzoeker Sjoerd Beugelsdijk duidt de resultaten.
De Nederlandse taal, dodenherdenking, vrijheid, oliebollen, de wolkenluchten en fietsen. Allemaal voorbeelden van dingen die Nederland typeren, zo blijkt uit het rapport van het SCP. Voor het onderzoek sprak het planbureau twee jaar lang met duizenden Nederlanders. Nooit eerder is zo’n groot wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de Nederlandse identiteit.
Wat is het meest verrassend aan de resultaten?
Beugelsdijk: „Je ziet dat het debat over de nationale identiteit wordt gedomineerd door het innemen van scherpe posities op de flanken. Dat wekt de suggestie dat er veel verdeeldheid is. Tegelijk is er juist een grote gemene deler onder veel Nederlanders; we vinden allemaal onze vrijheid heel belangrijk. In grote lijnen zijn we het met elkaar eens over wat typisch Nederlands is. Juist op gedenkdagen als dodenherdenking en Koningsdag voelen we ons het meest verbonden met elkaar.
Wat ik ook opvallend vind, is dat slechts zes procent van de ondervraagden vindt dat er geen sprake is van een Nederlandse identiteit. Tien jaar geleden was nationale identiteit nog bijna een eng begrip. Die tijd is voorbij.”
Hoe verklaart u die toename van het Nederlandse identiteitsgevoel?
„Door de internationalisering van de samenleving, de komst van vluchtelingen en migranten en de rol van de Europese Unie zijn we meer gaan nadenken over wie we zelf zijn. Er is een discussie op gang gekomen over wat Nederland Nederlands maakt. Ondanks het feit dat we het in de basis met elkaar eens zijn, zie je dat er bij bepaalde maatschappelijke kwesties toch verschillend gedacht wordt over de invulling van de Nederlandse identiteit. Neem bijvoorbeeld de discussie rondom Zwarte Piet. Je ziet daar in de media duidelijk twee groepen tegenover elkaar staan.”
Om welke groepen gaat het?
„Aan de ene kant is er een groep die zich sterk verbonden voelt met Nederlandse symbolen en tradities, zoals Sinterklaas. Aan de andere kant heb je de mensen die juist binding met Nederland ervaren op basis van burgerlijke vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht tot demonstreren. Die groepen botsen. Vooral op sociale media zie je verhitte discussies ontstaan, waardoor de indruk ontstaat dat we een gepolariseerd land zijn. Wat ik jammer vind, is dat Nederlanders zich door de groepsvorming steeds vaker gedwongen voelen om een keuze te maken: je bent óf voor óf tegen. Terwijl er ook een grote groep is die in het midden staat en de argumenten van beide kanten snapt.”
Welke rol speelt religie als het gaat om het gevoel van verbondenheid met Nederland?
„Voor de meerderheid van de Nederlanders zijn religies als het christendom en de islam geen bron van verbondenheid meer. De secularisatie is ver voortgeschreden. Wat wel opvallend is: de rol van religie wordt gewaardeerd. Mensen vinden de vrijheid van godsdienst belangrijk. Het hoort voor veel burgers bij het beeld van Nederland als vrij land waarin je de ruimte hebt om je eigen geloof te praktiseren.”