Kerk & religie

Gelijkenissen NT zijn „miniatuurverhaaltjes” over het Koninkrijk

Een grootscheeps onderzoek bracht de parabels van Jezus en rabbijnen uit het vroege jodendom in kaart. Het Koninkrijk van God, dat het einde der tijden inluidt, staat bij Jezus’ gelijkenissen centraal; de Thora bij die van de rabbijnen.

Hans-Willem Westerbeke
21 June 2019 22:02Gewijzigd op 16 November 2020 16:21
De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. beeld Wikimedia
De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. beeld Wikimedia

In het Nieuwe Testament staan zo’n veertig gelijkenissen. Van rabbijnen uit het jodendom tot aan de middeleeuwen zijn er wel duizend overgeleverd. Jezus en de rabbijnen maakten deel uit van dezelfde vertelcultuur, daarom zijn ze goed te vergelijken, vertelt dr. Eric Ottenheijm, docent aan de Universiteit Utrecht. Hij leidt een in 2014 gestart onderzoeksproject met zeven onderzoekers naar gelijkenissen in het Nieuwe Testament en het rabbijnse jodendom. Daarvoor ontving het project een miljoen euro subsidie. Maandag tot en met woensdag presenteert de onderzoeksgroep zijn bevindingen op een internationale conferentie in Utrecht.

Wat is nu eigenlijk een gelijkenis? „Feitelijk niets anders dan een miniatuurverhaaltje”, zegt Ottenheijm. „Soms zelfs niet langer dan twee regels, maar altijd met een beeld, een metafoor. In dat beeld is er minstens één persoon, een karakter, die iets doet, een handeling verricht. Daarna volgt de toepassing van het beeld. Zo’n beeld moeten we namelijk niet letterlijk nemen. De beelden van veel parabels of gelijkenissen van Jezus en Joodse rabbijnen zijn onder te brengen in drie themavelden: een vader met zoons, een heer of koning met slaven, en gemeenschappelijke maaltijden.”

De gelijkenissen verlopen volgens een voorspelbaar patroon, zegt de onderzoeksleider. „Een vader geeft bijvoorbeeld een opdracht aan zijn zoon. Maar die weigert, hoe reageert de vader dan? Zulke vragen met de bijbehorende emoties komen in de parabels aan de orde.” Een parabel slaat een brug, vertelt Ottenheijm. „Hij verbindt het gewone leven met het religieuze leven. Veel gelijkenissen hebben als doel te onderwijzen. Dat kan onderricht zijn in de Thora, de eerste vijf boeken van Mozes. Dat deed Jezus ook in de Bergrede. Parabels werden daarnaast gebruikt in onderlinge twistgesprekken. Jezus voerde in confrontaties met de Schriftgeleerden parabels aan, maar rabbijnen bekvechtten ook onderling met elkaar.”

Volgens de onderzoeker is er een belangrijk verschil tussen de gelijkenissen van Jezus en die van de rabbi’s uit het vroege jodendom. „In Jezus’ onderricht staat het Koninkrijk van God centraal en de manier waarop het gestalte krijgt op aarde. Volgens Jezus is God in het hier en nu al aanwezig. Het Koninkrijk is tijdens Zijn leven op aarde al gekomen, als een mystieke, apocalyptische realiteit.” Een verborgen werkelijkheid dus, waarvan de komst het einde der tijden inluidt.

Bij de rabbijnen uit Jezus’ tijd en de periode na Hem ligt dat anders, vervolgt Ottenheijm. „De aanwezigheid van God wordt bij hen veel meer bemiddeld door de Thora. Door bemiddeling van die tekst is er een mystieke ervaring van God mogelijk.”

Stelt Jezus Zichzelf niet centraal, zoals in de gelijkenis in Mattheüs 21 over de boze wijngaardeniers die na de gezonden slaven ook de zoon doden? Volgens Ottenheijm is het optreden van „een derde en verrassende persoon” een vast patroon in gelijkenissen. „Wel is het boek Mattheüs, en ook Markus, uniek in de zin dat het impliciet de dood van Jezus invlecht in de parabel, Die spoedig na het uitspreken ervan de gekruisigd wordt. Maar in Zijn parabels stelt Jezus niet Zichzelf centraal, maar God en de komst van Zijn Koninkrijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer