„Kerk moet niet relevant willen zijn voor seculiere wereld”
De kerk moet niet per se relevant willen zijn in de wereld, vindt prof. dr. F. G. Immink. „Of het geloof relevant is, wordt bepaald door de eigen christelijke levensovertuiging en niet door de seculiere samenleving.”
De emeritus hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit sprak vrijdag in Elspeet op de tweede dag van de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. Thema van de bijeenkomst was: ”Ademnood en vitaliteit van het gereformeerde leven”.
Prof. Immink merkte op dat de huidige generatie predikanten zich ervan bewust moet zijn dat het Woord in een seculiere samenleving wordt verkondigd. „Elementaire geloofsinzichten worden aan alle kanten betwijfeld. De argwaan ten aanzien van godsdienst en geloof is groot.”
Hij verwacht een verdergaande secularisatie. De komst van migrantenkerken heft dat volgens hem niet op. Prof. Immink denkt niet dat in de toekomst godsdienst veel relevantie zal hebben op het terrein van zingeving en moraal, zoals sommigen beweren. De emeritus hoogleraar wantrouwt „alle hijgerige plannen in de kerk om relevant te willen zijn.”
Veerkrachtig
Een levende en veerkrachtige orthodoxie kan volgens hem evenwel de ogen niet sluiten voor de moderne tijdgeest. Dat mag echter niet leiden tot de gedachte dat „we daar zomaar een antwoord op hebben.”
Onopgeefbaar zijn voor hem begrippen als verzoening met God, vergeving van zonde en uitdelging van de schuld. Die woorden zijn nauw verbonden met de heilsfeiten van kruis en opstanding. „Jezus heeft de toorn van God gedragen en voor ons de gerechtigheid verworven. In de verzoeningsleer is de notie van de plaatsbekleding cruciaal. Hoewel noties als zonde en schuld in het geestesleven van de moderne mens onderontwikkeld lijken te zijn, is er genoeg narigheid en ellende in de wereld om weerklank te vinden in het hart van de lijdende mens.”
Prof. Immink is wel van mening dat er andere accenten in de verkondiging nodig zijn. „We leven in een tijd waarin het voorwerpelijke van het geloof wegglipt uit het theologisch bewustzijn. Dat wordt mede veroorzaakt door de evangelische spiritualiteit en door een eenzijdig heilsordelijk-piëtistische prediking.”
Tijdens het plenaire gesprek zei prof. Immink het „missionaire gedoe” te wantrouwen. „Begin maar dichtbij huis, dan zie je wel dat dit niet lukt. Ik denk dat de kerken nog veel kleiner zullen worden in deze seculiere cultuur.”
De theoloog merkte op dat hij na een werkdag moet omschakelen als hij in de Bijbel leest. „Ik moet dan een stap maken. Dat doe ik bewust omdat er iets niet klopt in deze platte wereld. Het zit ons allemaal onder de huid dat het transcendente een vreemde werkelijkheid is.”
Zijn opmerking werd door meerderen gedeeld, onder andere door gespreksleider dr. C. M. A. van Ekris, die zondag over Elia en de droogte preekt, en over de macht van het profetische woord.
Prof. dr. W. Verboom reageerde: „Misschien ben ik wereldvreemd aan het worden, maar God is voor mij een levende werkelijkheid.”