In memoriam ds. C. den Boer (1931-2019): pastor, docent en Schriftuitlegger
Een vreemd’ling hier beneên. Dat was het motto op de levensreis van de hervormde emeritus predikant ds. Cor(nelis) den Boer, die maandagmorgen op 88-jarige leeftijd overleed.
De Engelse prediker John Bunyan, over wiens ”Christenreis” hij een prachtig boek schreef (1976), was een van zijn metgezellen. Niet dat hij het leven hier en nu niet ten volle leefde. Maar hij beleefde dat we hier geen blijvende stad hebben. In zijn tweede boek over Bunyan, ”Waarheen pelgrims?” (2003), gidste hij de lezer ook door diens ”Christinnereis”, op weg naar de stad die fundamenten heeft.
Reisgenoten
We waren letterlijk en geestelijk reisgenoten. Letterlijk tijdens de jaarlijkse vakanties in de Zwitserse bergen. Daar hebben we wat af gepraat: gezellig en van hart tot hart. Daar dachten we met de Duitse reformator Maarten Luther na over de Latijnse begrippen ”utere” en ”fruere”, namelijk over de vraag of we de gaven van God alleen mochten gebruiken of ook genieten. Hoe dan ook, we genoten van de schepping, de gemeenschap, de gesprekken.
We trokken ook 22 jaar met elkaar op in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Daarin gaf hij mede leiding: geestelijk, altijd irenisch in zijn oordeel, geworteld in de (religie van de) gereformeerde belijdenis, met grote liefde voor de kerk en met grote kennis van de Schriften van het Oude en Nieuwe Testament. Van het laatste geven zijn grondige commentaren op de nieuwtestamentische brieven van Paulus rekenschap.
We reisden ook samen in onze zoektocht naar de gang die God door de geschiedenis heen met Israël ging, gaat en gaan zal. „Zijn trouw aan Israël nooit gekrenkt”, staat er op de eerste bladzijden van het tweede deel van zijn commentaar op de Romeinenbrief. Het raakte hem in zijn hart wanneer de beloften voor het oude bondsvolk werden miskend.
Bevindelijk
Ds. Den Boer was een bevindelijk mens en zo ook een bevindelijk prediker: vanuit het Woord naar het hart, nooit gegoten in een voorbedacht systeem, altijd doortrokken van het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest. Doorleving ook van het recht van God, met zicht op de Borggerechtigheid van Christus.
Zo heeft hij de hervormde gemeenten die hij diende vaste grond onder de voeten gegeven: in Veen (1955), Sliedrecht (1960), Zeist (1966), Wageningen (1972), Woudenberg ( 1978) en Bilthoven (1984). Van die vaste grond heeft hij ook getuigenis gegeven in de leerdiensten die hij in Zeist hield over de Dordtse Leerregels. De tekst daarvan is later uitgegeven onder de titel ”Om ’t eeuwig welbehagen”. Wie ds. Den Boer over de verkiezing hoorde (s)preken, werd bij de klare bronnen van het geloof gebracht. Pastorale theologie.
Ds. Den Boer heeft ook gedoceerd. Vanaf 1991 gaf hij, samen met ds. H. J. de Bie, leiding aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond (THGB). Daar kon hij voor een reeks van kerkelijk werkers te gelde maken wat hij met hoofd en hart verworven had.
Afgebroken
Zijn leven werd de laatste jaren geleidelijk afgebroken. Met lijdzaamheid liep hij de loopbaan tot het eind, ziende op de overste Leidsman en Voleinder van het geloof.
Toen we elkaar nog niet kenden, zag ik hem –in zijn Sliedrechtse tijd– bij de uitgang van de kerk in Wijngaarden, waar de rouwdienst was gehouden voorafgaand aan de begrafenis van ds. D. J. van de Graaf. Ik hoorde hem tot enkele mensen zeggen: „Ik ben een vriend, ik ben een metgezel van allen die Uw naam ootmoedig vrezen.” Tal van metgezellen heeft hij hier op de levensreis gehad. Hij heeft er een ontelbare schare bijgekregen, met zijn betreurde dochter Marijke. De vreemdelingschap vergeten.