Huisraad uit grootmoeders tijd bij Klaas en Klaske
Met computers en mobieltjes hebben Klaas en Klaske Rauwerda niet veel. Zij gaan voor goed uit grootmoeders tijd, bij voorkeur huisraad van zink of email. „Dat is veel mooier dan dat moderne strakke spul.”
It Sneuphok, staat er op het bord voor de opmerkelijke woning aan de rand van het Friese Driesum. Passanten uit het westen denken daardoor dat Klaas (67) en Klaske Rauwerda (63) behalve huisraad uit grootmoeders tijd ouderwets snoepgoed verkopen, zoals ulevellen en boterwafeltjes. Volkomen onterecht, laat Klaas weten. „Sneupen is Fries voor snuffelen.”
Het voormalige boerderijtje, met uitzicht op fraai gestoffeerd Fries landschap, werd jaren bewoond door zes broers en twee zussen. „Dorpsfiguren”, zegt Klaas. „Ze hadden moeder bij haar sterven beloofd dat ze altijd bij elkaar zouden blijven, en dat deden ze ook. Ze liggen allemaal hier op het kerkhof, naast elkaar. Die mensen leefden van een paar koeien, wat kleinvee en de opbrengst van de jacht. Twee broers waren timmerman.”
Fedde de kleermaker trok bij de laatste dochter in. Die was door het wegvallen van alle broers en haar enige zus niet meer aan de gedane belofte gebonden. Toen ze overleed, bleef Fedde alleen in het huisje achter. „Hij zal altijd op het plekje waar ik nu zit”, zegt Klaas. „Met een dubbelloops jachtgeweer naast zich. Je kwam er niet in.”
Twee paardenstallen
Dertien jaar geleden ging de oud-kleermaker naar een verzorgingshuis in Ternaard en kochten Klaas en Klaske het spulletje. In Bergum waren ze al gestart met de in- en verkoop van goed en gereedschap uit grootmoeders tijd. Zinken emmers en teilen, petroleumstellen, emaillen potten en pannen, wasketels, sikkels, troggen…
Klaas, van professie timmerman, zat er in zijn vrije uren vaak te klussen. Soms tot ergernis van de buurt. „We woonden daar in een rijtjeshuis.”
„Dan vinden ze het niet leuk als ’s morgens om zeven uur de zaagmachine al wordt aangezet”, ontdekte Klaske.
„Ik had schoon genoeg van dat gezeur”, zegt Klaas. Een dochter wees hen op het vervallen boerderijtje aan de grens van Driesum. Binnen een week was de koop beklonken. Daarna begon voor Klaas het grote klussen. „Ik weet niet of je weleens een bouwval hebt gezien? Nou, dit was een bouwval. De vogels konden er zo doorheen vliegen.” In tweeënhalf jaar bracht had hij het boerderijtje in de huidige staat. Met hulp van Klaske, anders had het nog langer geduurd. „Toen het huis gereed was, heeft mijn man het hok klaargemaakt. Voorheen was dat de stal voor de koeien en paarden. Al het spul dat stond opgeslagen bij onze dochter, die met een boer is getrouwd, hebben we hiernaartoe gehaald.”
„Twee paardenstallen vol”, vult Klaas aan.
Wasbeurt
Pas bij het ouder worden gingen ze de waarde van oud huisraad zien. „Dat is veel mooier dan dat moderne strakke spul.” Met pijn in het hart denkt Klaas terug aan de verhuizing van zijn ouders naar een bejaardenwoning. „M’n ouweheer dolf een groot gat in de tuin, wij moesten de overtollig huisraad aanvoeren. Met een zware voorhamer sloeg hij alles kort en klein, de stukken en scherven gingen in dat gat. Als mijn vader dit zou zien, verklaarde hij me voor gek.”
Niet alleen het huisraad, ook het leven was vroeger mooier, vindt de gepensioneerde timmerman. „Gemoedelijker.” Klaske kijkt er een slagje anders tegen aan. „Voor vrouwen was het een stuk zwaarder. Je had geen wasmachine, geen douche…”
„In zo’n ding werden we gewassen”, beaamt Klaas, wijzend naar een zinken teil naast het huis. „Op zaterdagmiddag. M’n moeder warmde vooraf water op een vierpits petroleumstel. Eerst ging het meisje in de teil, dan een van de jongens. Daarna was er nog een keer schoon water voor de andere twee.”
Verkeer
Na de realisatie van het snuffelhok, waaraan de Friese vlag wappert, maakte de inwoner van Driesum er nog wat hokken bij. Om de groeiende voorraad te kunnen bergen. Een deel staat open en bloot rond het huis. Een antieke handkar met daarop wat zinken melkbussen, een melkemmer en een melkzeef fungeert als blikvanger. „Er komt hier veel meer verkeer langs dan we dachten, vooral in de zomer. Toeristen van campings in de omgeving. Vorige week hadden we iemand uit Maastricht over de vloer.”
„We hebben ook bezoekers uit Canada, Amerika en Engeland gehad”, zegt Klaske. „Mensen die oorspronkelijk uit Nederland komen, vinden dit prachtig.”
Met volk dat in het sneuphok voor een paar euro een zinken emmer denkt te kunnen kopen, is Klaas snel klaar. „Tegen dat soort zeg ik: „Ga maar naar de Gamma, daar kun je ook zinken emmers krijgen. Met één verschil. Dat zink is zo dun dat je door de wand de krant kunt lezen.” De meesten zijn met een dag terug.”
Rommelmarkten
In het weekend is het echtpaar vaak op regionale rommelmarkten te vinden. In de zomermaanden struinen ze door het hele land. „We trekken vooraf na er waar een rommelmarkt of een kofferbakverkoop is. Straatmarkten vinden we het leukst.”
Met de Renault Kangoo met aanhanger reizen ze van plaats naar plaats. „Tussendoor fietsen we wat in die omgeving. We overnachten in een simpel huisje of een bed and breakfast.” Als de kar en de Kangoo tot de nok gevuld zijn, gaan ze naar huis.
In Bakkeveen komen ze maandelijks. „Daar hebben ze van mei tot november elke veertien dagen een vlooienmarkt op een stuk weiland. De mensen die daar zitten zijn tevreden met 2 euro voor iets wat misschien wel 6 euro waard is. Dat trekt ons, al moet je dit vooral zien als een hobby, een soort sport. Als je alle kosten eerlijk berekent, levert het niets op.”
Mode
Na jaren waarin de verkoop wat stagneerde, ziet het echtpaar de handel weer toenemen. „Door de mode”, verklaart Klaske. „Als in tijdschriften foto’s van zinken vergieten met bloemen en teilen met haardhout staan, wil iedereen ineens weer een vergiet en een teil. Zo werkt het. Daardoor krijgen we mensen van alle leeftijden en standen over de vloer, van een boerenarbeider tot zo’n mevrouw met een beurs met enkel pasjes.”
Van dat volk moet je het niet hebben, leerden ze in de loop der jaren. „In een antiekzaak vinden ze 100 euro niets”, zegt Klaske, „maar bij ons willen ze alles voor een dubbeltje en een ei.”
Af en toe koopt Klaas wat groter spul, zoals oude boerenwagens, een kastje of een opoefiets. Wat kapot is, repareert hij in een van de schuren. Van klagende buren heeft hij hier geen last.
Met de huidige voorraad kunnen ze drie jaar vooruit, schat Klaas. „Maar als we iets moois zien, nemen we het toch weer mee. Tegen de kinderen hebben we gezegd: „Als wij er niet meer zijn, moet je maar een opkoper laten komen en alles in één keer wegdoen.” Het is in ieder geval niet de bedoeling dat ze het voorbeeld van mijn vader volgen.”