Christelijke vrijheid beperkt gezag synode
Een synode dient haar plaats te weten. Ze mag alleen maar bindend opleggen wat evident Bijbels is. Voor het overige kan ze slechts de plaatselijke kerken adviseren. Dat geldt bijvoorbeeld inzake gemeenten met belijdende zusters in de ambten.

„Paulus gebiedt dat mannen God zullen aanroepen met uitgestrekte handen en een ontbloot hoofd. Maar wanneer ik met aandacht tot God kan bidden met een bedekt hoofd en zonder uitgestrekte handen, en toch de eerbied en de orde in de gemeente niet verstoor, voorwaar, ik ben aan zo’n voorschrift niet gebonden.” „Voorwaar, het is een voorschrift van Paulus dat vrouwen hun hoofd behoren te bedekken, en toch zou het tegen de christelijke vrijheid ingaan, wanneer men alle volken en iedereen persoonlijk daar zo aan binden wil, alsof het niet anders geoorloofd was.”
Deze zinnen vloeiden in 1568 uit de pen van Marnix van Sint Aldegonde. Hij schreef dit in zijn advies aan de kerkenraad van de Nederlandse vluchtelingengemeente in London. Daar was sinds 1564 grote onenigheid over de verplichting om altijd twee getuigen aanwezig te laten zijn bij het dopen van een kind. De zaak escaleerde en diverse pogingen om de vrede te herstellen, mislukten.
Om aan deze Wingense Twisten (zoals de kwestie inmiddels heette) een einde te maken, gaf de Londense kerkenraad in maart 1568 een brochure uit. De voornaamste conclusie was: „Een kerkenraad heeft van Christus het gezag ontvangen om bindende besluiten te nemen in alle zaken die tot opbouw van de gemeente dienen. De christelijke vrijheid onderwerpt zich daar graag aan.”
De kerkenraad stuurde deze brochure ter goedkeuring naar verschillende kerken. Marnix van Sint Aldegonde reageerde namens de kerkenraad van Emden. Zijn oordeel was vernietigend. Dat kwam, aldus Marnix, omdat de kerkenraad van Londen op het belangrijkste punt helemaal de mist inging.
Nooit bindend
Volgens Marnix mag een kerkenraad nooit bindende voorschriften aan de gemeente opleggen in zaken die niet direct uit Gods Woord voortvloeien; dan gaat men heersen over de gewetens van de gelovigen. Marnix wijst op de gebruiken van de Oude Kerk, zoals olie in de doop, afbeeldingen van het kruis en feest- en vastendagen. Die zaken kwamen op uit een te respecteren verlangen naar een goede orde in de gemeente. Maar toen het een gebod werd en de kerk gehoorzaamheid eiste, ontaardde het in tirannie over de gewetens.
Hoe moet je dan wel met kerkelijke regels omgaan? Volgens Marnix moeten we altijd blijven kijken naar het doel van een bepaling. Als je de bedoeling daarvan kunt nakomen zonder je aan de letter daarvan te hoeven houden, mag niemand zo’n regel bindend opleggen. Anders wordt de christelijke vrijheid beperkt door menselijke voorschriften. Marnix staaft zijn gevoelen over de christelijke vrijheid onder andere met Handelingen 15:10 en 28, Romeinen 14, 1 Korinthe 8 en Kolossenzen 2:16-23.
Dictatuur
Marnix is scherp in zijn analyse van wie de oorzaak is van de grote onenigheid in de Londense kerkelijke gemeente. Dat zijn niet de kerkleden die van hun christelijke vrijheid gebruik willen maken, maar dat is de kerkenraad! Die wil met gezag andere mensen binden in vrije zaken.
Voor synodes gelden dezelfde richtlijnen, want die hebben dezelfde bevoegdheid over gemeenten als een kerkenraad over gemeenteleden, aldus Marnix. Ook een synode mag alleen bindende besluiten nemen over zaken die rechtstreeks voortvloeien uit Gods Woord of er direct mee samenhangen. Het belangrijkste motief van Marnix is de liefde, de eenheid en de vrede, die Christus ons oplegt. Dan plaatsen we een ander niet meteen buiten Christus, als hij het niet in alles met ons eens is. Als christen mag je blijven staan in de vrijheid die Christus met Zijn bloed voor jou verworven heeft.
In 1568 gaf Marnix, als een van de initiatiefnemers van de eerste Nationale Synode (1571), aan op welke manier plaatselijke kerken gebonden zijn aan de uitspraken van een synode: Vraag je bij elk besluit af wat het doel ervan is, want daar ben je aan gebonden. Kijk vervolgens naar de uitvoering ervan: kun je het doel nakomen zonder je aan de letter van dat besluit te houden? Zo ja, gun elkaar de ruimte om elk op eigen manier invulling te geven aan het principe dat achter zo’n kerkelijke uitspraak ligt.
Het hartstochtelijk pleidooi van Marnix om de christelijke vrijheid te onderhouden, is actueel. Volgens velen verkeren zowel de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) als de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) in een crisis. Een van de ‘oplossingen’ wordt gezocht in het elkaar houden aan landelijke synodebesluiten. Prof. dr. H. J. Selderhuis stelde op de CGK-ambtsdragersdag dat „een kerk die zich bewust niet houdt aan afspraken die samen met anderen gemaakt zijn, zich feitelijk buiten het kerkverband plaatst.” Marnix zou hem dat niet nagezegd hebben. Het kerkverband is volgens het gereformeerde kerkrecht niet het hoogste orgaan met plaatselijk een aantal afdelingen, zoals in het hervormde en protestantse kerkrecht het geval is. In het gereformeerde kerkrecht is het kerkverband niet bindend, maar verbindend. Er is voor plaatselijke kerken altijd ruimte geweest om in christelijke vrijheid een eigen afweging te maken.
Ruimte gunnen
Daarom zou, om een precair onderwerp te noemen, de komende CGK-synode ook de CGK-NGK-GKV-samenwerkingsgemeentes ruimte moeten gunnen, als het gaat om het toelaten van belijdende zusters in de ambten. Anders sluipt er hiërarchie in het kerkelijk systeem: de synode regeert. Wanneer een eenmaal gezamenlijk genomen besluit alleen door een nieuwe synodale uitspraak weer in de vrijheid van de kerken gegeven kan worden, krijgt de traditie een gelijke plaats naast Gods Woord. Een gereformeerd kerkverband krijgt dan roomse trekjes, terwijl het juist, zoals prof. dr. Selderhuis ook zelf aangeeft, een hulpmiddel is ten dienste van de plaatselijke gemeente.
Dus dient een synode haar plaats te weten. Ze mag alleen maar bindend opleggen wat evident Bijbels is. Voor het overige kan ze slechts de plaatselijke kerken adviseren met de wijsheid die ze van Christus ontvangen heeft. Maar als die adviezen in beton gegoten worden, ontneemt het kerkverband de plaatselijke kerken hun christelijk vrijheid en brengt ze die in gewetensnood. Het medicijn hiertegen is een scheutje meer Marnix.
De auteur is predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) in Assen-Peelo en afgestudeerd op de kerkrechtelijke opvattingen van Marnix van Sint Aldegonde.