Economie

Maatwerk als oplossing voor knellende CAO

Het bedrijf Smead had vorige week niets te klagen over gebrek aan publiciteit. Het bedrijf met -althans in Nederland- nog geen 1000 werknemers haalde door een rechtszaak tegen de vakbonden de voorpagina’s van de landelijke dagbladen. Wat maakt deze rechtszaak zo bijzonder?

Prof. mr. dr. W. A. Zondag
12 August 2004 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 01:31

De directie van Smead had besloten de werkweek met vier uur te verlengen zonder de betrokken werknemers daarvoor (overigens met hun instemming) conform de geldende CAO financieel te compenseren. De maatregel zou nodig zijn om het bedrijf financieel weer op de rails te krijgen. Een overgrote meerderheid van de werknemers ging zonder slag of stoot akkoord met de relatieve loonsverlaging.

Smead had echter buiten de waard gerekend. De vakbonden lieten de actie niet over hun kant gaan en spanden een kort geding aan bij de rechtbank van Groningen. Smead schond immers de voor de bedrijfstak geldende CAO-bepalingen die door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) algemeen verbindend waren verklaard. Het gegeven dat de meeste individuele werknemers akkoord waren gegaan, maakte dit niet anders.

De rechter moest nu een antwoord geven op de vraag welk belang diende te prevaleren: het belang van Smead bij een loonkostenverlaging om financieel te kunnen overleven of het belang van de vakbonden bij handhaving van de algemeen verbindend verklaarde CAO.

In juridisch opzicht was deze vraag niet zo ingewikkeld. De Hoge Raad had namelijk al eerder, in een arrest uit 1999, beslist dat bedrijfseconomische omstandigheden geen inbreuk op een algemeen verbindend verklaarde CAO-bepaling rechtvaardigen.

In deze zaak betrof het een transportbedrijf dat vanwege rode cijfers met de individuele werknemers een loonsverlaging van 10 procent was overeengekomen. De bonden vochten de loonsverlaging aan, omdat de maatregel in strijd was met de algemeen verbindend verklaarde CAO voor transport. Zij werden door de Hoge Raad in het gelijk gesteld. Overeenkomstig deze rechtspraak besliste de president van de rechtbank te Groningen. Een ander oordeel zou „de bijl aan de wortels van de CAO leggen.”

Wanneer werkgevers om allerhande bedrijfseconomische redenen mogen afwijken van een algemeen verbindend verklaarde CAO-bepaling is het denkbeeldig dat bedrijven elkaar beconcurreren door op arbeidsvoorwaarden te bezuinigen (waardoor de kostprijs kan worden verlaagd). Het algemeen verbindend verklaren van CAO-bepalingen beoogt dergelijke concurrentie tegen te gaan.

De vraag rijst of Smead andere mogelijkheden had om onder het knellende regime van de algemeen verbind verklaarde bepaling uit te komen. Deze vraag kan met ja worden beantwoord. Ik wijs op twee vluchtroutes.

Allereerst bestaat de mogelijkheid op grond van de CAO aan de partijen of aan een door hen aangewezen instantie om dispensatie te verzoeken. Deze weg duurt echter lang, terwijl dispensatie niet zonder meer wordt verleend. Voor Smead was dat de reden om deze weg niet te bewandelen.

Een andere mogelijkheid is dat een werkgever zelf met de bonden een CAO afsluit. Vervolgens vraagt de werkgever bij de minister van SZW dispensatie voor toepassing van de bedrijfstak-CAO. Voorwaarde is wel dat de ondernemings-CAO wordt afgesloten met een vakbond die voldoende ruggengraat heeft.

Ook deze route neemt de nodige tijd in beslag, alleen al omdat moet worden gewacht tot de volgende algemeenverbindendverklaring. Wat ook zij van al deze vluchtwegen, feit is dat de zaak Smead opnieuw vraagtekens plaatst bij het automatisme waarmee CAO-bepalingen in Nederland algemeen verbindend worden verklaard.

Bedrijfstak-CAO’s zouden verder meer ruimte moeten openlaten voor maatwerk op het niveau van de afzonderlijke onderneming, waardoor het jasje van de algemeen verbindend verklaarde CAO minder gaat knellen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer