Koningspaar uithangbord en deuropener in Duitsland
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima hebben de afgelopen zes jaar Duitsland doorkruist. Van Schwerin in het noorden tot München in het zuiden, en van Münster in het westen tot Potsdam in het oosten. Door de enthousiaste ontvangst kwamen meteen ook de schijnwerpers te staan op de meereizende handelsmissies. Een succesformule die om voortzetting vraagt.
Hoe gaan we een vervolg geven aan de succesvolle reeks werkbezoeken aan Duitsland? Dat is de vraag die het komende jaar moet worden beantwoord nu koning Willem-Alexander en koningin Máxima sinds de troonswisseling in 2013 nog maar één deelstaat niet hebben bezocht: de hoofdstad Berlijn. „Het ligt voor de hand dat we daar in de nabije toekomst naartoe gaan”, zei de koning vorige week aan het slot van zijn visite aan de ”Länder” Mecklenburg-Voor-Pommeren en Brandenburg. Of dat wordt gecombineerd met een staatsbezoek, zoals eigenlijk iedereen verwacht, wilde hij niet zeggen. Dat zou ook niet fatsoenlijk zijn, want een staatsbezoek maak je tegelijkertijd bekend: gast en gastheer samen.
Op de Nederlandse ambassade in Berlijn, op Paleis Noordeinde en bij Buitenlandse Zaken –om maar een paar instanties te noemen– wordt echter alweer verder gekeken. Vijftien van de zestien bondsstaten zijn nu bezocht. Dat heeft Nederland enorm veel aandacht en goodwill opgeleverd. Tientallen bedrijven zijn in contact gekomen met Duitse partners, in alle uithoeken van de Bondsrepubliek. Ook in delen waar Nederlanders misschien niet meteen kind aan huis zijn, zoals Saarland en Thüringen. Tegelijkertijd zijn bedrijven en instellingen daar gewezen op mogelijke samenwerking met Nederlanders. „Alleen samen kunnen we de problemen van deze tijd oplossen”, stelde Willem-Alexander niet voor niets keer op keer in gesprekken met Duitsers. „Nederland zoekt op alle mogelijke manieren grensoverschrijdende samenwerking die het leven van mensen beter kan maken.”
Uithangbord en deuropener
Het koninklijk paar was bij al die bezoeken het uithangbord, de magneet en de deuropener. Zij trokken alle aandacht. Regionale media pakten enorm uit. Het was vaak tientallen jaren of langer geleden dat er koninklijk bezoek was geweest. En ook al is er geen heimwee naar de tijd dat Duitsland een lappendekken was van koninkrijkjes en vorstendommen, de belangstelling was er in de meeste bondsstaten niet minder om.
„Koninklijke glans” verleende het Nederlandse bezoek, zo noteerden veel kranten. Mensen kwamen soms van heinde en ver om een glimp op te vangen van Máxima en Willem-Alexander. In die volgorde, maar dat stoorde de koning niet. Hij nam steeds het voortouw om het lange wachten van het publiek –in Potsdam ook in de regen– te belonen en handen te schudden. Dat leverde weer veel positieve reacties en publiciteit op: ze zijn zo benaderbaar, zo vriendelijk en zo losjes in de omgang, vonden ze van Lübeck tot Neurenberg.
Koning en koningin zijn ook wel het geheime wapen genoemd van de achtereenvolgende ambassadeurs, die hen steeds weer in een andere deelstaat konden inzetten. Het leverde de ambassade een ongelooflijke hoeveelheid voorbereidend werk op, maar nog veel meer resultaat én afgunstige blikken van de acht andere buurlanden van Duitsland. Die willen allemaal vooraan staan als het gaat om handel drijven met de economische grootmacht, geloven allemaal dat ze het innovatiefst zijn en de beste partner voor de Duitsers.
Streepjes voor
Dankzij de koninklijke werkbezoeken –ambassadeur Wepke Kingma is ervan overtuigd– heeft Nederland de laatste jaren een paar streepjes voor gehad. Dat momentum moet worden vastgehouden, al heeft de koning zelf aangegeven dat de nieuwe bezoeken in een andere vorm worden gegoten. De concurrentie zit ondertussen ook niet stil. Naar verluidt overweegt de Belgische koning Filip ook een reeks bezoeken aan Duitsland, terwijl in Den Haag wordt gekeken of de formule ook niet in andere landen kan worden gebruikt. Te denken valt aan de verschillende regio’s van België of de delen van het Verenigd Koninkrijk.
Voorwaarde is wel dat er voldoende Nederlandse bedrijven en instellingen op die plekken zakendoen of willen doen, want de gelijktijdige economische missies waren onderdeel van het succes. „Niet alleen maakten Nederlandse bedrijven kennis met Duitse partners, ook Nederlandse bedrijven uit dezelfde branche leerden elkaar kennen. Ook dat is een voordeel”, zei de koning, die staat te popelen om er samen met koningin Máxima voor te zorgen dat de deur naar Duitsland –grootste en belangrijkste buurland en handelspartner– open blijft staan.
Acht bezoeken aan vijftien deelstaten
- Hessen en Baden-Württemberg, 3-4 juni 2013
- Nedersaksen en Noord-Rijnland-Westfalen, 26-27 mei 2014
- Sleeswijk-Holstein en Hamburg, 19-20 maart 2015
- Beieren, 13-14 april 2016
- Thüringen, Saksen, Saksen-Anhalt, 7-10 februari 2017
- Rijnland-Palts en Saarland, 10-12 oktober 2018
- Bremen, 6 maart 2019
- Mecklenburg-Voor-Pommeren en Brandenburg, 20-22 mei 2019
Prins van Oranje
De minister-president van de Duitse deelstaat Brandenburg, Dietmar Woidke, had twee bijzondere gasten uitgenodigd voor de lunch die het Nederlandse koningspaar aanbood in Neue Kammern in Park Sanssouci in Postdam. Aan tafel zaten Georg Friedrich, Prinz von Preussen, en zijn echtgenote Sophie. De prins van Pruisen is het hoofd van het voormalige keizershuis, dat tot honderd jaar geleden in datzelfde Schloss Sanssouci verbleef.
Georg Friedrich mag zich volgens een regeling uit 1732 ook Prins van Oranje noemen. Dat werd destijds zo bepaald omdat het Pruisisch-Brandenburgse vorstenhuis daar aanspraak op maakte op basis van het huwelijk dat Louise Henriëtte, de oudste dochter van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms, in 1646 sloot met de keurvorst van Brandenburg, Frederik Willem I.
Toen de Nederlandse stadhouder-koning Willem III in 1702 kinderloos stierf, eiste hun zoon Frederik de titel. Uiteindelijk werd beslist dat beide families de titel mochten gebruiken. Prinses Amalia is in Nederland de Prinses van Oranje.