„Europees schokfonds nuttig”
Een schokfonds in de eurozone is niet noodzakelijk voor het voortbestaan van de euro, maar kan de welvaart in Europa wel verhogen. Dat constateert het Centraal Planbureau (CPB) maandag in een rapport.
Een fonds met grotere uitkeringen bij zeldzame, extreme gebeurtenissen heeft toegevoegde waarde.
Wel is er meer solidariteit voor nodig, dan waar nu draagvlak voor lijkt te bestaan. Een fonds gebaseerd op leningen, waar de politieke discussie zich nu op toespitst, voegt volgens het CPB weinig toe ten opzichte van leningen op de markt. Een fonds met grotere uitkeringen bij zeldzame, extreme gebeurtenissen lijkt „vanuit verzekeringsperspectief logischer dan een fonds dat frequent leningen verstrekt”, aldus de onderzoekers.
In de eurozone komen zogeheten landspecifieke schokken frequent voor. Ze zijn ook substantieel qua omvang. „Dergelijke schokken kunnen lidstaten logischerwijs opvangen via begrotingsbeleid, mits ze voldoende ruimte hebben. Daarnaast kan ook internationale risicodeling via grensoverschrijdend kapitaalbezit, grensoverschrijdende kredietverlening, of begrotingsoverdrachten tussen lidstaten de impact van deze schokken verzachten”, aldus het CPB. Door het toetreden tot de eurozone zijn voor landen aanpassingsmechanismen via wisselkoers en eigen monetair beleid niet meer beschikbaar.
Op eigen benen staan
Minister Wopke Hoekstra (Financiën) ziet niets is een Europese pot met geld om zwakke landen te redden, schrijft Het Financieele Dagblad. Het fonds is een wens van vooral Frankrijk en in mindere mate ook van Duitsland. Nederland stelt dat elk land zelf ervoor moet zorgen dat het op eigen benen kan staan. Een schokfonds zou ertoe leiden dat er permanent geld van de rijke Europese landen naar de armere landen stroomt.