Binnenland

Jood, christen en moslim in gesprek in Middelburg

Drie religies zijn donderdagavond verenigd op één podium. Schrijfster Franca Treur gaat in Middelburg het gesprek aan met twee moslims, twee christenen en een Jood.

24 May 2019 11:34Gewijzigd op 16 November 2020 16:06
In de Oostkerk in Middelburg gaat schrijfster Franca Treur in gesprek met vijf jonge gelovigen. vlnr. Els Meeuse, David Jongeneel, Franca Treur, Koen Maljaars, Müjde Demirel en Ahmet Demirel. beeld Dirk-Jan Gjeltema
In de Oostkerk in Middelburg gaat schrijfster Franca Treur in gesprek met vijf jonge gelovigen. vlnr. Els Meeuse, David Jongeneel, Franca Treur, Koen Maljaars, Müjde Demirel en Ahmet Demirel. beeld Dirk-Jan Gjeltema

Het publiek verzamelt zich lang voor de kerkdeuren opengaan op de trappen van de Oostkerk. „Hoeveel gelovigen zijn er vanavond?” vraagt Treur als het programma begint. Van de 150 mensen steekt een kwart zijn hand op. Iemand draagt een keppeltje.

Als ex-gelovige heeft ze een fascinatie voor het geloof, vertelt Treur. Ze betreurt het dat religies buiten de eigen kring minder bekend zijn. „Onbekend maakt onbemind. Ik denk dat andersgelovigen je op blinde vlekken kunnen wijzen. Daarom is het goed om met elkaar te praten.”

Het gesprek stevent –na een tiental luchtige stellingen– meteen af naar de diepte. Wie of wat is God voor jou, vraagt Treur aan Els Meeuse. „Een bestaan zonder God kan ik mij niet voorstellen”, aldus Meeuse, docent Grieks en Latijn en christen. „Hij is de Persoon met Wie ik leef.”

De Joodse wijkverpleegkundige David Jongeneel benadrukt dat God de Schepper van alles is, „van grasspriet tot mens.” Voor Müjde Demirel, basisschooldocent en moslima, is het niet belangrijk hoe God eruit ziet. Wel wat Hij kan doen: op de vraag van Treur of een wonder als de splijting van de Rode Zee daadwerkelijk plaatsvond, antwoorden alle vijf instemmend. „Er is consensus over het geloof in wonderen”, concludeert Treur.

Het zet de toon voor de avond. Als het gesprek de diepte in duikt, doorbreekt Treur met een luchtige opmerking de serieuze sfeer. Daardoor hoeven de vijf panelleden niet het achterste van hun tong te laten zien.

Voorspelbaar

De antwoorden op de vragen zijn soms voorspelbaar. Treur vraagt wie de jongeren inspireert. Ahmet Demirel, eigenaar van een supermarkt in Zoetermeer en de echtgenoot van Müjde, noemt Mohammed. Voor de christelijke marketingconsultant Koen Maljaars is Jezus de inspiratiebron. „Ik probeer zoals Hij te leven. Er te zijn voor anderen.” „Heb je dat van Jezus geleerd of van je ouders?” wil Treur weten. Van beide, zegt Maljaars.

Het blijkt lastig kleur bekennen. Na de pauze komen heikeler punten aan de orde. Waar gaat een ongelovig persoon na zijn overlijden heen, werpt Treur Meeuse voor de voeten. „Ik geloof in een hemel en een hel”, aldus Meeuse. „In de hemel staat Jezus centraal. Ik kan me niet voorstellen dat iemand die niet in Jezus gelooft in de hemel zou willen zijn.” Maljaars sluit zich daarbij aan. „Het is belangrijk dat je Jezus erkent als je Heer.”

Jongeneel ziet het vanuit zijn Joodse achtergrond totaal anders. „We zijn tolerant richting andere religies. Iedereen moet geloven wat hij of zij wil.”

Extremisme

Hebben ze weleens aan het bestaan van God getwijfeld, vraagt iemand uit de zaal. Nog nooit, vertellen beide moslims. „Als je twijfelt, denk ik dat je geloof niet echt is”, aldus Ahmet. „Dan ben je nooit een gelovige geweest.”

Er wordt wat ongemakkelijk geschoven wanneer iemand uit het publiek islamitisch extremisme noemt. Volgens Müjde zetten „de media” een verkeerd beeld over de islam neer. „De Koran keurt geweld af.”

Waarom ze zelf niet meer gelooft, wil iemand tot slot van Treur weten. Die wimpelt de vraag meteen weg. „Daar heb ik al vaak genoeg over verteld.”

Meeuse heeft „even getwijfeld” of ze mee zou doen, vertelt ze na afloop. „Ik vond het lastig dat ik niet alle vragen kon voorbereiden.” Ze erkent dat er vooral overeenkomsten naar voren kwamen. „Soms had ik willen reageren, maar dat gaat niet altijd. Of ik had mijn punt al gemaakt.”

Ze grijpt deze avond aan om een getuigenis te kunnen geven. „Het is altijd ontoereikend wat je zegt, maar ik hoop dat ik iemand kon raken. Al was het maar met één woord.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer