Bush draagt Porter Goss voor als CIA–baas
De Amerikaanse president Bush heeft de Republikeinse Afgevaardigde Porter Goss (65) uit Florida naar voren geschoven als de nieuwe directeur van de inlichtingendienst CIA. Bush introduceerde „de hervormer" Goss dinsdag tijdens een persconferentie in Washington.
Goss’ kandidatuur moet formeel worden goedgekeurd door de Amerikaanse Senaat. De Amerikaanse volksvertegenwoordiger zei deze procedure met vertrouwen tegemoet te zien. De naam van het lid van het Huis van Afgevaardigden werd sinds het vertrek van CIA–directeur George Tenet al nadrukkelijk genoemd als mogelijke opvolger.
Tenet kondigde begin juni zijn vertrek aan, volgens het Witte Huis om persoonlijke redenen. Tenet lag echter al geruime tijd onder vuur wegens diverse misstanden bij de inlichtingendienst.
Zo erkende hij voor de commissie die onderzoek deed naar de aanslagen in New York en Washington op 11 september 2001, dat zijn dienst voorafgaande aan die aanslagen grote fouten heeft gemaakt. Ook werd de CIA–baas verantwoordelijk gehouden voor de verstrekking van onbetrouwbare informatie over het wapenprogramma van Saddam Hussein, in de aanloop naar de oorlog in Irak.
Tenets functie wordt nu waargenomen door zijn voormalige rechterhand John McLaughlin. Hij zou geen kandidaat voor de opvolging van Tenet zijn, omdat ook hij nauw betrokken was bij zaken waarop de onderzoekscommissie kritiek had.
Goss, geboren op 26 november 1938 in de staat Connecticut, heeft een lange staat van dienst als lid van het Amerikaanse Congres. Hij nam zijn zetel er in 1989 in. Goss was tussen 1962 en 1971 al werkzaam voor de CIA als onder meer undercover–agent. Daarop volgde een politieke loopbaan in de staat Florida, waar hij onder meer gemeenteraadslid en burgemeester (van Sanibel) was.
In Washington geldt de Republikein als een uitgesproken aanhanger van president Bush. Hij heeft zich als voorzitter van de vaste commissie voor de inlichtingendiensten van het Huis van Afgevaardigden de afgelopen jaren intensief bemoeid met de nasleep van de aanslagen van 11 september 2001. Hij gaf ook leiding aan een onderzoek van het Huis naar het falen van inlichtingendiensten voorafgaand aan ’11/9’.