Seniorenportret: „Gevormd door een ongekunstelde opvoeding”
Naam: Adri Moerdijk
Leeftijd: 72 jaar (kleine foto: 9 jaar)
Woonplaats: Goes
Nageslacht: zes kinderen, vijftien kleinkinderen
Loopbaan: mulo, accountantskantoor, boekhouder, directielid groothandel in levensmiddelen, bedrijfsadviseur/interimmanager
Wat zijn de hoogte- en dieptepunten in uw leven?
„De manier waarop ik door mijn ouders ben opgevoed is een duurzaam hoogtepunt in mijn leven. Mijn ouders waren godvrezende en daarom gelukkige mensen. Er was een ongekunstelde vroomheid in ons gezin met elf kinderen. Elke avond gingen we samen in de huiskamer op onze knieën. Dan deed mijn vader zijn gebed, afgestemd op de ervaringen van die dag en het nodige voor de komende nacht. De Bijbel was in ons gezin het kompas en vader en moeder leefden ons voor. Ze leerden ons dat God alle dagelijkse dingen bestuurt. Op mijn twaalfde gaf mijn vader me de Dogmatiek van ds. Kersten te lezen. Ik heb ’m in de loop van de tijd geheel uitgeplozen.
Mijn huwelijk met mijn vrouw Nelly, kappersdochter van Yerseke, was voor mij ook een hoogtepunt. Inmiddels zijn we al bijna 52 jaar getrouwd en hebben we zes kinderen gekregen. Verder mocht ik op jonge leeftijd diaken worden. In die tijd had ik grote achting voor de ambten. Daarom was het voor mij een wonder om in het ambtelijke werk terecht te komen. Een meelevende ouderling bezocht me met een welmenend advies: „Werpt het net aan de rechterzijde van het schip, en gij zult vinden.” Dat was een heel bijzonder moment. Het ambtelijke werk is prachtig, maar je wordt ook geconfronteerd met de zondige aard van alle mensen, dus ook van ambtsdragers.
Op jonge leeftijd werd ik directeur van een groothandel, door de bijzondere leiding van God. Later moest het bedrijf fuseren. We verhuisden daarom naar Terschuur bij Amersfoort. Doordat de fusie niet goed verliep, was het voor ons een nare tijd. In de loop van de jaren hebben we veel gereisd. Van huis uit heb ik een groot kerkelijk bewustzijn meegekregen. De rijke gedachte van de puriteinen, namelijk dat leer en leven hand in hand gaan, ligt ons na aan het hart. Daarom zijn mijn vrouw en ik, samen met onze jongste kinderen, meerdere keren naar Schotland geweest. Eens ontmoetten we daar tijdens een ”prayermeeting” een zestal mannen. De dominee preekte over: „Hij moet wassen en ik moet minder worden.” De mannen deden om beurten hun gebeden. Een ervaring om nooit te vergeten. Door mijn werk voor het deputaatschap voor Israël en Stichting Ismaël ben ik in het Midden-Oosten geweest. Toen is mijn liefde voor deze landen sterk gegroeid.”
Wat houdt u tegenwoordig zoal bezig?
„Na mijn pensioen heb ik vrij veel werk verzet voor Stichting Ismaël. Deze heb ik opgericht in overleg met ds. C. J. Meeuse. Ons eerste project was het vertalen en drukken van ds. Meeuses ”Vertellingen bij de Bijbel” in het Arabisch. In onze kerkelijke gemeente in Amersfoort was ik tien jaar ouderling. Vanuit die positie heb ik veel aan evangelisatiewerk mogen doen. Een jaar geleden zijn we teruggegaan naar Goes. Toen heb ik mijn ambtelijk werk neergelegd. Momenteel wonen mijn vrouw en ik in een appartement en dat geeft een andere sfeer dan een woning in Amersfoort. Maar ik houd me nog steeds bezig met evangelisatiewerk, het Midden-Oosten en soms ook het opzetten van reizen, vooral naar Israël.”
Hoe gaat u om met het gegeven dat u de laatste fase van uw leven hebt bereikt?
„Ik denk dat mijn vrouw en ik best goed om kunnen gaan met ons ouder worden. Tweeënzeventig is op zich nog niet oud, maar het kan wel oud zijn. En hoe zal het straks gaan bij ons sterven? We kunnen veel meemaken, maar in hoeverre weet de Heere daarvan? Je gaat dingen anders zien. Hier op aarde blijft het een worstelend leven, zoals dat ook in Lukas 13 beschreven staat: „Strijd om in te gaan door de enge poort.””